Over het klooster Leeuwenhorst aan de Leeweg zijn heel wat publicaties verschenen. Het rijke archief van dit klooster maakt dat er ook wat te vertellen valt. Helaas is niet voor iedereen duidelijk dat die geschiedenis min of meer ophield in 1573. In dat jaar werd tijdens het beleg van Leiden het klooster “verwoest”, al weten we niet precies wat dat inhield. De nonnen verhuisden naar Leiden en hun rijke bezit werd “geannoteerd” door de bestuurders van de in ontwikkeling zijnde Republiek der Verenigde Nederlanden. Die annotatie was een zachte term voor wat feitelijk neerkwam op onteigening. Met verkoop wilde men de oorlogspot vullen en de universiteit in Leiden financieren.
De Ridderschap Holland bestond voor een belangrijk deel uit adellijke families die hadden bijgedragen aan de vorming van het klooster. Zij claimden Leeuwenhorst als hun bezit. Een deel van de inkomsten van dit vrouwenklooster kwam immers vanouds ten goede aan dochters uit deze families. Deze “proven” dreigden te vervallen. De edelen wezen daarbij terecht naar hun militaire bijdrage in de strijd tegen de Spanjaard. Maar hun invloed in het landsbestuur was tanende door de opkomst van de burgerij uit de steden. De edelen vertegenwoordigden alleen nog het platteland.
In de strijd binnen de Staten van Holland tussen de opkomende steden en burgerij enerzijds en de oude adel anderzijds wist de Ridderschap de kloosters Rijnsburg en Leeuwenhorst uiteindelijk te behouden. Voordat het besluit hierover genomen werd was echter al opdracht gegeven om de verwoeste gebouwen om te vormen tot boerderijen. Hiervan is alleen De Halle overgebleven. Toch kunnen we met kaarten en pachtgegevens een beeld van het terrein krijgen. En we kunnen daarbij ook de vergelijking met de huidige situatie trekken.
Een wandeling anno 1625 zou het volgende opleveren. Aan de Leeweg vinden we de ingang met de twee fraaie palen die nog enige tijd bij kasteel Leeuwenhorst gestaan hebben. Zij zijn teruggeplaatst na de afbraak van dat gebouw in de Tweede Wereldoorlog. We lopen de laan in met rechts de Viscopersweij en de Molencroft, verwijzend naar de molen die op oude afbeeldingen van het klooster te zien is. Aan het eind van de laan komen we aan bij de hoofdpoort, gebouwd aan de Maandagse Wetering. Vlak na de poort staat links de Rentmeesterskamer, in 1625 bewoond door boer Willem Claeszoon Steenvoorden.
Daar tegenover vinden we het Grote Bouwhuis van Willem van der Plas en Neeltje Pietersdochter ( Oostdam), gebouwd in 1578. Na hun pachtperiode is de boerderij waarschijnlijk gedeeltelijk verbouwd en voorzien van een gastenverblijf of herenhuis. Na 1650 wordt het gebouw niet meer onder de naam Grote Bouwhuis vermeld. De gebouwen en landerijen zijn sowieso lastig te volgen in de jaarrekeningen omdat zij in wisselende samenstelling werden verpacht. Achter genoemde boerderijen ligt een grote boomgaard en zuidoostelijk daarvam de Oude Hof van het klooster. Raadpensionaris Caspar Fagel heeft eind 17e eeuw op dit hof een beroemd geworden tuin aangelegd. De tuin krijgt veel aandacht van geschiedschrijvers maar raakte in korte tijd verwilderd en vormt slechts een enkele bladzijde in de 650 jaar geschiedenis van het terrein.
We lopen links achter de Rentmeesterskamer om en komen uit bij De Halle van Pieter Corneliszoon van der Fits. Boerderij De Halle (herbouwd) bestaat nog altijd. We wandelen naar het oosten en passeren rechts het Oude Bouwhuis van Louris Mathijszoon, vierde boerderij op dit terrein. Na passage van de zuidoostelijke poort vinden we aan weerszijden van de nog altijd bestaande laan bospercelen. Aan de zuidzijde van de laan de weilanden van de Vijvercamp, de Coeweij en Waardenburgs camp. Aan de noordzijde Meester Gerrits camp en het Verdoemde land. De vorm en ligging van lanen en genoemde middeleeuwse weilanden is ongewijzigd te zien op de luchtfoto. Het verschil in vorm, grootte en verhoudingen kunnen we de 17e eeuwse kaartenmaker niet kwalijk nemen.
De historie van Leeuwenhorst is er één van nonnen en boeren. Die boeren worden meestal vergeten maar het terrein van Leeuwenhorst geeft als laatste gebied in Noordwijkerhout een authentieke indruk van het dorp als boerengemeenschap.