Verstrooid, in de war zijn, met je gedachten elders zijn, de draad kwijt zijn, een black-out hebben, handelen op de automatische piloot. Allemaal verklaringen voor een moment dat we allemaal wel eens gehad hebben of zullen krijgen. Maar getuige te zijn van zo’n moment bij iemand anders zonder een verklaring te krijgen leidt in dit verhaal vele jaren later altijd tot een dierbare herinnering en dikke glimlach…..
Het gebeurde niet vaak dat we met z’n tweetjes op strand waren om een vracht schelpen bij elkaar te baggeren. Meestal was neef Arres erbij en liet pa het rijden aan hem over. Dat was minder prettig voor mij, want de oude Bedford van het Engelse leger had slechts 2 stoelen en de jongste zat daarom altijd op het deksel van de motor dat de enige verwarming in de verder geheel metalen cabine vormde. Dit deksel was bij vertrek ijskoud om gedurende het rijden snel heet te worden, want de Bedford reed nog op superbenzine. De dump was daarmee ijzersterk op de eerste meters in zwaar zand en dus reuzehandig als je vast kwam te zitten. Had de oude legerauto het zwaar op strand, dan werden je billen langzaam opgebakken tot malse biefstukjes. De oude juten zak gaf slechts tijdelijk verlichting en wisselend op linker- of rechterbil zitten hielp op den duur ook niet meer. Bovendien was er weinig ruimte voor beweging, de onderste ledematen moesten een weg zoeken tussen vaders benen, zijn klompen maatje 47, een paar lieslaarzen en een grote hoop zand op de bodem, want voetenvegen voor je de dump instapte had weinig zin.
Die dag dus eens voor de verandering geen motordeksel voor mij maar een comfortabele canvas stoel. We waren halverwege de oprit van het strand bij Zandvoort, de laadbak van de auto was al aardig vol. Nog een paar kuub schelpen, verderop lag misschien nog een “mooi gat of een paar dikke steeën”. Desnoods haalden we het restant uit het water, maar hoe droger de schelpen, hoe liever. Zeewater en het ijzer van de auto gaan slecht samen. De roest groeide sneller dan een jeugdpuistje op je neus.
Schop en schelpenbeugel op de auto, verder maar weer. Pa startte de auto, geen teken van leven. Opnieuw de sleutel omgedraaid. Weer niets. Zelfs geen tik van de motor. Het blijft akelig stil. Benzine op? Het zou kunnen, want de meter was vanaf het moment van aankoop nog nooit van stand veranderd. Maar zo’n klein gebrek was niet ongewoon in het wagenpark van het bedrijf, een kniesoor die er mee zat. Een lichte paniek maakt zich meester van mijn vader. Hij had toch benzine geladen die ochtend! Hij springt de auto uit en grijpt achter de stoel naar gereedschap. Dat wil zeggen: een primitieve kromme ijzeren lat wordt in de tank gestoken. Voldoende. Dat kon het niet zijn. Opnieuw gestart, weer niets. Verwilderde ogen. Angst.
Pech op strand is dodelijk voor de auto. Binnen een paar uur komt de vloed op en zal de auto onder water verdwijnen of wordt muurvast in het zand gezogen. En dan de auto los zien te krijgen is onbegonnen werk.
Woest gedraai aan de startsleutel. Geen reactie. Hij stapt uit.. “Blijven zitten” is de opdracht, niet meer dan twee woorden. Hij loopt weg richting Zandvoort. Niet begrijpend volg ik hem, kijk naar zijn klompen, de manchester broek met eeuwige bretels, de magere gestalte, de rechte rug. Angst en eenzaamheid vechten om voorrang.
Hij verdwijnt nooit uit het zicht. het strand is als een eindeloze, rechte straat met links een blauwe en rechts een groene muur. Na een dikke kilometer zie ik hem omdraaien en in een flauwe boog teruglopen. Als hij terug is bij de auto stapt hij zwijgend in, kruipt achter het stuur dat in deze Engelse auto rechts zat, draait aan de sleutel en drukt op de startknop links onder, diep naast de versnellingsbak. De oude groene reus slaat feilloos aan, bromt en gromt als nooit te voren. We gaan verder, al die tijd is geen woord gezegd. En daarna ook nooit meer. Het heeft jaren geduurd voordat ik begreep wat hier precies misging. Het kwartje moet bij hem gevallen zijn tijdens de gedwongen wandeling. De opluchting na de geslaagde herstart moet snel plaats gemaakt hebben voor een gevoel van lichte schaamte. Maar die werd vakkundig gesmoord door zijn stilzwijgen, daarmee een puber achterlatend in verwarring, met vraagtekens.
Ik had zijn blik gezien, zijn paniek gevoeld en begreep voor altijd waarom ik altijd “mee mocht” naar strand. In je eentje met een vrachtauto op strand maakt nerveus. De risico’s zijn te groot want zee en zand zijn verraderlijk. En ach ja, die startknop. Welke vrachtauto had er nu naast een sleutel ook nog een startknop?