Herinneringen aan het schoolzwemmen
Er is nog altijd een lege plek op zijn muur, een plek voor dat ene diploma dat niet behaald werd. Bij het lezen van haar overlijdensbericht kwamen de herinneringen in volle hevigheid terug, later nog eens versterkt door een achtergrondartikel in het plaatselijk weekblad. Het was slechts een schrale troost dat de journalist in nauwelijks bedekte bewoordingen onthulde dat het hier om een wel heel bijzondere zwemjuf ging, die haar sporen had achtergelaten in menige tere kinderziel. Achtergelaten? Zeg maar rustig: gekerfd met een bot mes.
Hoe hadden ze het ooit in hun hoofd gehaald om zwemmen op school verplicht te stellen? Hij had immers niets met water. “Zwemmen is voor de vissies” zei zijn vader altijd. En waar had je eigenlijk les voor nodig? ’s-Zomers op strand liet hij zien over een magistraal zwemtalent te beschikken. De hoge golven in “het kleine zeetje” werden moeiteloos genomen; dat de benen daarbij over de zeebodem liepen, een kniesoor die daar op lette. De krachtige armslag en het fier geheven hoofd moesten wel een diepe indruk maken op de strandgasten. Hier zwom een jongen met minstens diploma D!
De wekelijkse tocht naar het zwembad bij hotel Zeerust in Noordwijk werd met lood in de schoenen aanvaard. In de Beukbus hebben de echte zeehonden en dolfijnen uit de klas het hoogste woord. Dit is hun “finest hour”. De achterstand met rekenen of de stomme fouten met het dictee kunnen nu in één keer goedgemaakt worden. Maar wat voor hen een uitje is, is voor de watervrezende klasgenoot een gang naar het schavot.
Met het zwembroekje in de handdoek gerold betreedt hij de chloortempel. De dampen slaan op zijn keel. Vanaf nu gelden de ijzeren wetten van juffrouw van T, alias Kapitein Haak. De rij kleedhokjes lijkt eindeloos, hij kiest steevast voor één van de laatste. Hij heeft wel eens gedacht stiekem achter te blijven in het hokje, met opgetrokken benen vanwege de halve deuren. Maar Haak heeft dit voorzien, want de deuren dienen na het omkleden open te blijven.
Wie klaar is moet wachten in de rij. Wachten voor de eerste van vele vernederingen, de voeteninspectie. Kapitein Haak staat naast de waterbak die als ingang voor het bad fungeert. Je stapt erin en wacht tot Haak haar goedkeuring geeft aan je voeten. Wee degene die vergeten is schone sokken aan te trekken of een dag eerder nog in duin liep en geen zin had de voeten te wassen. Of die ochtend de schoenen niet geleegd had. Schoon, smetteloos vlees wil Haak zien. En geen nagels met mascararandjes of tenen waartussen een schimmelkaasmakerij is gestart.
De zeehonden en dolfijnen doen wat verplichte nummers en mogen daarna hun gang gaan in het bad. Kapitein Haak neemt persoonlijk de zware gevallen voor haar rekening. Een band met drijvers wordt omgegespt. Ongetwijfeld goed bedoeld, voorzorg is ook in dit geval beter dan nazorg maar het is opnieuw een vernederend bewijs van onkunde voor de jonge hydrofoob. Daarnaast krijgt iedereen een groot uitgevallen broodplank aangereikt. De kneusjes mogen vervolgens over de breedte van het bad zwemmen, de plank gestrekt vooruit, met het hoofd in de nek.
Acht helse meters wachten op de kneus, als het meezit hoeft hij maar drie baantjes te doen. Aan de rand van het zwembad staat wijdbeens Kapitein Haak met het gereedschap waar zij haar bijnaam aan dankt, een omgekeerde Sinterklaasstaf. Laat de goede Sint maar niet horen dat zijn beroepsattributen misbruikt werden om arme waterkneuzen aan de haak te slaan. Met satanisch genoegen krult zij de haak om het hoofd, armen of benen van de sidderende kneus. Omhoog die benen, rechtop dat hoofd! Intrekken, wijd, sluit! Wijd, sluit! Wijd, sluit! Dit is geen les, dit is exercitie, dit is een commando-oefening.
Haar bevelen dreunen door in het hoofd, dreunen voor altijd na in het geheugen van de arme woestijnvis. Zijn lijf bibbert van angst. Het is ook nog eens bar koud in het zwembad, het kippenvel wordt zo hard als schuurpapier en de chloor houdt grote schoonmaak in de neusholten. Nadat het kneuzenpeloton twee of drie keer de acht meter breedte van het zwembad overleefd heeft houdt Haak het voor gezien. Deze groep mislukte waterratten valt niet te helpen. Aan haar heeft het niet gelegen. Ingerukt, mars.
In de bus terug droomt hij van een hemel met een zwembad zonder water, waarin iedereen als vanzelf blijft rondzweven. Nu, zoveel jaar later vraagt hij zich af hoe het de overleden Kapitein Haak vergaan zal zijn toen zij aanklopte bij Petrus aan de hemelpoort. Met zijn baas die over water kon lopen en dus beslist watervrees gehad moet hebben, want waarom loop je anders over water, zal Petrus de criteria voor haar toelating toch zeker flink opgeschroefd hebben? Misschien staat Haak nu wel naast hem bij de poort, krabt het mascaravuil onder de nagels vandaan en wast nederig de voeten van iedere nieuwe hemelganger zonder A-diploma.
Noot: Juffrouw Van Tilburg van het zwembad Zeerust is een legendarische zwemjuf. De herinneringen aan haar uit de late zestiger jaren zijn hier uiteraard aangedikt, ingekleurd en met een vette knipoog opgeschreven, maar desondanks staat de schrijver in zijn ervaringen niet alleen. De lesmethoden bij het schoolzwemmen uit die tijd kenden weinig aandacht voor kinderen met watervrees. Als exponent daarvan heeft juf Haak met haar strakke lessen ongetwijfeld vele schoolkinderen succesvol het zwemmen bijgebracht maar is het haar in eerder geval bij eentje niet gelukt….. Blub, blub, blub. Nooit een A-diploma meer gehaald.
JD. 2021