Als u net als uw schrijver bij het zappen op uw tv zonder argwaan en uiteraard geheel toevallig wel eens terecht bent gekomen op de zender MTV/TLC zal niemand u kwalijk nemen dat u eventjes, heel eventjes maar, bent blijven hangen op dat kanaal. Want wat de zapper daar voorgeschoteld krijgt in programma’s door de crème de la crème van de millenniumjeugd staat in schril contrast met de dagelijkse discussies aan talkshowtafels over grensoverschrijdend gedrag door publieke figuren. Om in het taalgebruik van dat kanaal te blijven: je bek valt er van open. Jongens met sportschoolspierballen en huidjes vol onuitwisbare plakplaatjes spreken met elkaar in termen die zo uit het verslag van een basketbalwedstrijd lijken te zijn geplukt. En de aanwezige jongedames doen daar allerminst voor onder en presenteren zich in een rol die vrouwen uit het tijdperk van de Neanderthalers zouden doen blozen of gaan los op de verheerlijking van hun onnatuurlijk tot stand gekomen lichaamsvormen. We zullen hen maar niet citeren, beschaving kent grenzen. Maar als zo’n grens er niet is kan je die ook niet overschrijden lijkt de filosofie bij deze programma’s.
Is een comeback van ouderwetse preutsheid de oplossing? Nou nee. Hoewel een favoriet van het literaire woordenspel tussen geliefden uit de gegoede klasse tijdens het Victoriaanse tijdperk is de aanhef hierboven geenszins een pleidooi om naar die tijd terug te keren. Hoewel dat wel aan sommige talkshowtafels lijkt te worden gepropageerd door dwaallichtjes die overduidelijk nog nooit het MTV-kanaal hebben gezien. Of geen zap hebben. Of zelfs geen tv, immers geen tijd, te druk met het ontwikkelen van de nieuwste revolutionaire kijk op het vrouw-zijn. Zou voor hen geen kwaad kunnen eens wat te zappen en te ontdekken dat er nog parallelle vrouwenwerelden buiten hun stolp bestaan.
Onze voorouders hadden geen last van de dikke mist die in onze tijd rond het begrip grensoverschrijdend gedrag hangt. Voor hen diende seks allereerst de voortplanting en wie het plezier belangrijker vond en de fout inging moest op de blaren zitten. Ongetrouwde vrouwen die ongewenst zwanger waren geworden werden in het kraambed zwaar onder druk gezet door de vroedvrouw en de schout achter de deur om te vertellen van wie het kind was dat zij droegen. Dat was onder meer om te voorkomen dat de gemeenschap moest opdraaien voor het levensonderhoud van moeder en kind. En daarin ging men ver, heel ver. De arme zwangere kreeg een moeilijk en eenzaam leven als zij geen naam opgaf, wat in veel gevallen ook niet kon omdat zij het echt niet wist. Maar gaf zij wel een naam prijs dan kon de man die haar had bezwangerd rekenen op een bezoek van de ouders van de zwangere met de eis een huwelijk aan te gaan. En als een goed gesprek dan niets opleverde kon men na de geboorte van het kind nog altijd naar de schout en rechter. In de archieven vinden we enkele verslagen van lokale rechtszaken waarbij vooral het woordgebruik voor de geslachtsdaad opvalt. Het zijn verdwenen begrippen. Daarom hier een voorbeeld, de defloratie van Antje van Castricum. Defloratie, het klinkt poëtisch. Letterlijk vertaald: “ontbloeming”. Het bloempje van Antje was in de knop geplukt, zij was ontmaagd en zwanger.
Antje van Castricum was een jonge, minderjarige vrouw uit Lisse, dochter uit een arm gezin dat door de Armenmeesters van dat dorp moest worden bijgestaan. Zij treedt in 1764 bij schelpenvisser Lambert van Bourgonje in Noordwijkerhout als huishoudelijke hulp in dienst. Daar komt ook Pieter Pieterszoon van Leeuwen, timmermansknecht wel eens langs. Uit het verslag van de schout blijkt dat Pieter scherp is ondervraagd en heeft toegegeven dat hij “na meenigvuldige aansoekinge en liefkoosinge Antje zoo verre heeft weeten te bepraaten dat hij in de maand meij 1764 met haar voor de eerste reijs vleeselijke conversatie heeft gepleegt, het welk ook na die tijd te meermaalen is geschiet. ’t Gunt dan ook van dat gevolg is geweest dat zij daar door is bezwangert geworden en op den 11 februarij dezes jaar 1765 is verlost van een zoon”. Ook de liefdesdaad wordt hier omslachtig en enigszins verzachtend omschreven als een gesprek tussen of samenkomst van lichamen: de vleselijke conversatie. Antje is door Pieter onteerd stelt de schout in zijn verslag en moet daarom in haar eer hersteld worden. Dat kan door Pieter volgens de wetten van het land met haar te laten trouwen. Of ten minste door haar kind dat door hem verwekt was te alimenteren, een breed begrip voor onderhouden. Ook dient Pieter Antje voor haar defloratie en kraamkosten financieel te compenseren.
Helaas had Arij, de vader van Antje, Pieter“om het een nog het andere door minnelijke weegen niet weeten te permoveeren”. Vertaald: Arij heeft Pieter niet kunnen overtuigen om de kwestie onderling netjes af te handelen. Er rest Arij en Antje van Castricum niets anders dan een gang naar de rechter. Daarvoor moeten zij de rechtbank eerst vragen om zonder kosten een proces te mogen starten en een prodeo-advocaat in te mogen schakelen. Dat kwam veel voor en werd zelden geweigerd door de dorpsbestuurders die ook als rechters werden ingeschakeld. Het komt dus tot een proces bij de Vierschaar van Noordwijkerhout waar de Leidse notaris en jurist Pieter Keerwolf namens Antje aangeeft dat zij bereid is onder ede te verklaren dat zij nooit met iemand anders dan Pieter vleselijke conversatie heeft gehad en hij dus de vader van haar zoontje is. Hij eist dat Pieter het kind “seedert de geboortendag tot het zelve de ouderdom van twintig jaaren zal hebben bereijkt… weekelijks uijt te keeren de somme van twee gulden en tien stuijvers”. Daarnaast zal hij Antje voor haar defloratie 250 gulden en voor kraamkosten 75 gulden moeten betalen. De vader van de minderjarige Pieter, Pieter Hendrickszoon van Leeuwen is ook gedaagd door het gerecht en van hem wordt geëist dat hij “in subsidium” (plaatsvervangend) schuldenaar wordt in het geval zijn zoon niet kan betalen.
De dorpsrechters gaan akkoord met de eisen van Keerwolf namens Antje en haar vader. In juni 1765 wordt bij dezelfde Pieter Keerwolf, nu in de rol van notaris, een akte opgesteld waarin de afspraken tussen partijen in detail worden vastgelegd. Daaruit wordt duidelijk dat Pieter en zijn vader lang hebben volgehouden dat er geen sprake was geweest van vleselijke conversatie met Antje. Voor de vorm waarschijnlijk, om te zien hoe sterk Antje en haar vader in hun armlastige schoenen stonden. Maar omdat zij werden gesteund door de Armenmeesters van Lisse werd de Van Leeuwens wel duidelijk dat zij “onaangenaamen, kostbaare en ruineuse procedures” beter konden vermijden. Antje, haar vader en de Armenmeesters zien af van alle claims en verdere procedures indien Pieter en zijn vader een bedrag van 425 gulden afdragen, te betalen binnen tien weken. Van een wekelijkse vergoeding van 2 ½ gulden voor het kind is geen sprake meer, het wordt afgekocht met 100 gulden ineens. Die eis leek ook niet verstandig want de afspraak zou 20 jaar stand zou moeten houden en problemen zijn dan voorspelbaar. Niemand wordt graag zo lang en wekelijks herinnerd aan jeugdige domheid.
Alle partijen kiezen dus eieren voor hun geld. Het lijkt in eerste instantie of de nuchtere handelsgeest, al eeuwen deel van het DNA van Nederlanders, ook hier weer eens tot een compromis heeft geleid. Maar de pragmatische oplossing valt te begrijpen. Een liefdeloos huwelijk met constante verwijten naar elkaar is ook geen oplossing. In het geval van Antje en haar vader lijkt 425 gulden niet veel afgezet tegen het feit dat zij nu er geheel alleen voor stonden wat de opvoeding van het kind betreft. Maar dat bedrag was voor het midden van de 18e eeuw fors te noemen. Met een beetje geluk en wijsheid kon Antje met haar ouders de armoede ontvluchten, een nieuwe toekomst opbouwen. Iets wat de Armenmeesters van Lisse zeker toegejuicht zullen hebben. De flinke aderlating voor Pieter en zijn vader was een waarschuwing voor zijn tijdgenoten. Maar aan zo’n statement zullen de krachthonkprinsen en botoxprinsessen van MTV lak hebben. Die defloreren er lustig op los in veelvuldige vleselijke conversaties.
Het kind van Antje wordt naar zijn vader Pieter vernoemd en netjes vermeld in de doopboeken van Lisse. Als getuige treedt de grootvader op die heel verwarrend Hendrik wordt genoemd maar volgens de notaris Pieter Hendrickzoon van Leeuwen als naam had.