Sinds de dorpen Noordwijk en Noordwijkerhout in een nieuwe gemeente zijn ondergebracht is er vooral in het zuidelijke deel van de gemeente warme belangstelling ontstaan voor het verdwenen kasteel de Boekhorst. En het is waarschijnlijk niet te vermijden dat we in de nabije toekomst in publicaties over deze middeleeuwse burcht vermeld zullen zien dat het in de gemeente Noordwijk stond. Maar dat is niet zo. Het kasteel is gebouwd ruim nadat de twee dorpen in 1231 zelfstandig waren geworden en de locatie aan de Langevelderweg is vervolgens al bijna 800 jaar Noordwijkerhouts grondgebied. Bij het samentrekken van twee dorpsbesturen onder een nieuwe gemeente was het kasteel al zo’n 250 jaar verdwenen. De nog niet eens zo heel oude poort is ook al weer 100 jaar geleden afgebroken. Tegelijk met het circa twee meter diep afzanden van de grond waarop kasteel en poort stonden. Gelukkig weten we dankzij het kadaster nog precies waar het gebouw met terreinen stond.
Dat enthousiastelingen nu op zoek zijn naar een laatste steen of paal in de grond staat in scherp contrast met de passieve houding die de laatste eigenaren vanaf midden 17e eeuw ten aanzien van de gebouwen hebben aangenomen. Een gevolg van de ingewikkelde erfopvolgingen en betwiste nalatenschappen binnen de betrokken adellijke families. Belangrijk moment is de dood van Andries van Bronckhorst en Anna van Woerden van Vliet, het laatste echtpaar dat nog daadwerkelijk gewoond heeft op de oude burcht. Na de dood van Anna in 1624, vier jaar na haar echtgenoot, begint het verval. In fysieke zin omdat het kasteel niet langer bewoond wordt maar slechts beheerd door een kastelein. En in juridische zin omdat al kort na Anna’s overlijden de eerste schermutselingen rond het Boekhorstbezit zullen ontstaan. Een strijd die ruim 100 jaar zal duren en zonder twijfel bijgedragen heeft aan het verdwijnen van het kasteel.
Het testament van Anna van Woerden van Vliet is daarom een belangrijk document, temeer door de eenvoud van Anna’s laatste wil die zij door de notaris laat optekenen. Kort voor haar overlijden bekrachtigt zij op het kasteel in een extra document nog eens de wens haar bezit over te dragen aan haar zwager Willem van Bronckhorst. Het was overigens niet haar enig testament want eerder had zij samen met Andries een laatste wil vastgelegd. Het echtpaar was in 1578 getrouwd en Anna bracht bij haar huwelijk niet alleen de burcht en heerlijkheid de Boekhorst in maar ook het kasteel en heerlijkheid (Te) Vliet nabij Oudewater. Beide kastelen en heerlijkheden waren haar toevertrouwd door haar vader Floris van Vliet bij zijn dood in 1574. Voor de heerlijkheid (Te) Vliet moet zij nog jurisch knokken want een neef betwist de rechtmatigheid van de overdracht. Zijn onverwachte dood zorgt voor een praktische oplossing van dat probleem.
Voor haar huwelijk woonde Anna mogelijk enige tijd niet op de Boekhorst. Dat kunnen we afleiden uit een verklaring die haar moeder als weduwe van Floris van Woerden van Vliet aflegt en waaruit duidelijk wordt dat de familie “… van de slote huijse woeninghe ende lande genaempt de bouckhorst..” van 1573 tot en met 1576 geen gebruik heeft kunnen maken vanwege de felle strijd rond de steden Haarlem en Leiden. Uit een ander document weten we dat vader Floris in 1573 het land was ontvlucht maar terug moest komen om zijn bezit veilig te stellen. Dorpen, steden en individuen werden in die jaren verplicht trouw te zweren aan de Opstand tegen de Spaanse koning. Wie de strijd ontvluchtte – om wat voor reden dan ook – liep het risico zijn bezit verbeurd te zien verklaard. Floris zou door de Spaanse vijand gedood zijn en begin 1574 wordt de Boekhorst als leengoed overgedragen aan zijn dochter Anna. Of zij in de jaren voor haar huwelijk in 1578 op het kasteel woonde valt dus te betwijfelen maar vanaf dat jaar lijkt het er toch sterk op dat zij het grootste deel van haar leven op de Boekhorst heeft doorgebracht.
Uit het eerste testament dat vele jaren na hun huwelijk is opgemaakt blijkt nog niet dat het echtpaar de hoop op kinderen heeft opgegeven maar tussen de regels door kan je lezen dat zij er ernstig rekening mee hielden. In feite is het een eenvoudig testament met respect voor ieders inbreng bij het huwelijk conform de huwelijksvoorwaarden. Met vruchtgebruik voor de langstlevende op de ingebrachte goederen van de overleden partner. Bijzonder is dat Andries zijn inbreng nalaat aan broer Willem en zijn zusters Josijne, Wilhelmina en Geertruijdt maar Anna geen erfopvolger benoemt uit haar eigen familie voor de goederen die zij bij haar huwelijk heeft ingebracht. Zij was weliswaar enig erfgenaam van haar vader maar zij had nog neven en nichten die zij had kunnen benoemen.
Anna stelt eerst tot erfgenaam haar kinderen “die zij bij de gratie gods zouden mogen procureren (voortbrengen)”. Maar mocht zij kinderloos blijven dan is echtgenoot Andries haar enig erfgenaam en beschrijft hierbij specifiek haar Vlaamse bezit. Dat bestaat voor een belangrijk deel uit leengoederen in het land van Waes (Oost-Vlaanderen). Voor dat Vlaamse bezit noemt zij vervolgens haar zwager Willem van Bronckhorst als erfgenaam mocht zij Andries overleven. Waarbij zij leden uit haar eigen familie uitsluit om “sondelinge redenen haer daer toe” aangezet. Hiermee spreekt zij ook wel de verwachting uit geen kinderen meer te zullen krijgen. Anna van Woerden van Vliet was de laatste uit haar familielijn. Een verre neef of nicht als erfgenaam zou eventueel eenvoudig te vinden zijn geweest na haar overlijden maar Anna wilde dit blijkbaar niet aan het lot overlaten en benoemde naar eigen inzicht en wens haar zwager tot erfgenaam.
Anna en Andries bleven inderdaad kinderloos. Er gaan nog tientallen jaren na het eerste testament voorbij tot Andries in 1620 overlijdt en begraven wordt in de dorpskerk van Noordwijkerhout. Anna woont dan nog altijd op de Boekhorst met vijf adellijke “juffrouwen” uit de familie Bronckhorst en acht dienstboden. Zij maakt de balans op en besluit tot het vernieuwen van haar testament. Achtereenvolgens stelt zij:
– in de Witte Kerk in de grafkelder bij haar man begraven te willen worden met dezelfde ceremoniele behandeling en de daaraan verbonden schenking aan de armen van Noordwijkerhout en Noordwijk op Zee (In Noordwijk Binnen woonden blijkbaar geen armen…)
– haar trouwe rentmeester en zijn gezin post mortem te willen belonen met een bedrag vergelijkbaar met wat haar man eerder had gegeven
– haar inwonende gezelschapsdame Elisabeth Everwijn geld, meubelen en sieraden te willen schenken
– Omer, Nicolaes en Eduard Everwijn, zonen van haar nicht Maria van Cats, ieder 800 gulden te willen doneren
– het Oude Mannenhuis in Alkmaar een “eeuwige aalmoes” van 6000 gulden te schenken waarvan het vruchtgebruik beheerd diende te worden door de regenten en “opzienders” van het huis. Anna spreekt daarbij de wens uit dat het goede werk van het huis behouden en uitgebreid mag worden naar andere huizen en spreekt de hoop uit dat haar erfgenamen de ondersteuning van het huis te zullen voortzetten.
Voor al het overige benoemt Anna haar zwager Willem van Bronckhorst tot haar enig en algemeen erfgenaam of bij zijn overlijden zijn zoon Andries. Mocht hij overleden zijn dan komen de andere kinderen van Willem in zijn plaats, ieder voor een gelijk deel. Het is haar uitdrukkelijke wens dat haar leengoederen (de heerlijkheden de Boekhorst en Vliet) via de mannelijke lijn zullen vererven tenzij er geen zonen in leven zijn. Haar schoonzuster Maria van Warlusel ontvangt het vruchtgebruik over de goederen na Willems overlijden. Er volgen nog wat kleinere voorwaarden en bepalingen.
Op 29 juli 1624 bekrachtigt Anna op de Boekhorst het testament nog eens als zijnde haar enige en vrije laatste wil en laat het vervolgens verzegelen in een enveloppe waarop het op 27 september door een gezelschap adellijke familieleden uit allerlei windstreken door de notaris geopend wordt. Anna van Woerden van Vliet is dus tussen beide datums overleden en werd bij haar man begraven.
Als enig erfgenaam van haar vader Floris van Woerden van Vliet die ook al als enige erfde van zijn vader Gerard van Vliet omdat zijn drie religieuze zusters buiten de nalatenschap vielen en zijn broers overleden waren, had de nalatenschap van Anna een behoorlijke omvang. Andries en Anna wisten de Boekhorst uit te breiden door aankoop van landerijen in de omgeving. Zo kochten zij de zuidelijker gelegen hofstede Sprockelenburg aan, voegde weilanden rond het kasteel toe aan hun bezit en ruilde land aan de duinkant met het klooster Leeuwenhorst. Zij pachtten van de Domeinen van Holland het Kerkeduin van Noordwijkerhout, waarop de dorpskern gebouwd is. Daarnaast verstrekten zij diverse leningen aan Noordwijkerhouters. Het echtpaar had een sterke band met het dorp en daarbij past hun keuze om in de dorpskerk begraven te worden.
De vele roerende en onroerende goederen die Anna bezat worden helaas niet genoemd in haar testament maar naast de heerlijkheden de Boekhorst en Vliet is ook sprake van bezit in Vlaanderen en Zeeland. Anna was een rijke vrouw en ook al had zij dan maar één erfgenaam, haar bezit zal in de volgende eeuwen regelmatig onderwerp van juridische strijd worden. Met als gevolg versplintering van het onroerende goed en misschien ook een voortijdige afbraak van het kasteel de Boekhorst. Wordt vervolgd.
Leuk om te lezen waar de naam Boekhorst vandaan komt in Noordwijkerhout en de geschiedenis van Noordwijkerhout.
Het geeft nog geen aanwijzing voor de oorsprong van mijn eigen familienaam Boekhorst. Maar wie weet… komt dat nog eens.