Achtergrond
In het Nationaal Archief bevindt zich een kaart van het Kerkeduin van Noordwijkerhout met de dorpskern en het kasteel de Boekhorst. De kaart is in 1587 gemaakt door Sijmon Aerntszoon van Bruijningen, een gezworen landmeter van Rijnland. Sijmon was een Noordwijker, die al meerdere gebieden in de regio op kaart had gezet. De mooiste kaarten in archieven zijn van landmeters met artistieke kwaliteiten maar uiteindelijk draait het om de juistheid van de opgemeten percelen. Wat dat betreft lijkt Sijmon goed werk afgeleverd te hebben; dat de tekening verder een wat kneuterig beeld geeft doet daar niets aan af.
De opdracht van de Domeinen van Holland voor het maken van de kaart komt voort uit een langdurige discussie over de precieze grenzen tussen het Stelduin, het Kerkeduin en het duin van de heerlijkheid van de Hooge Boekhorst. Her en der wordt op de kaart naar deze discussie verwezen met het woord “questie”. Het Stelduin was in 1587 particulier bezit, het Kerkeduin viel onder het beheer van de Domeinen van Holland. Op de heerlijkheid de Boekhorst met haar kasteel woonden Andries van Bronckhorst en Anna van Woerden van Vliet. Zij wilden helderheid over de oostelijke grens van hun heerlijkheid. De twistende partijen komen tot overeenstemming waarbij kleine percelen grond tussen het het kasteel en genoemde binnenduinen van eigenaar wisselen.
De waarde van de kaart ligt vooral in het feit dat Noordwijker Sijmon met zijn kennis van zijn buurdorp in detaillering verder is gegaan dan voor de opdracht nodig was. Hij vermeldt vele namen bij gebouwen. Die gegevens kunnen we goed gebruiken om een hiaat in de beschikbare archiefbronnen op te vullen. Tussen 1561 en 1612 zijn de Noordwijkerhoutse bronnen schaars, in ieder geval wat bewoningsgeschiedenis betreft. De kaart slaat een brug tussen die jaartallen. De waardevolle gegevens worden hieronder in detail uitgewerkt.
Het dorpscentrum
1. De korenmolen. De molen staat ingetekend op ruime afstand van het centrum, maar de precieze locatie blijft een vraag. Dat is ook niet de belangrijkste informatie die we krijgen met deze kaart. Interessanter is het type molen, een eenvoudige uitvoering die we in dezelfde tijd ook elders in de regio tegenkomen. De kaart bevestigt dat de korenmolen al in 1587 bij de dorpskern stond, terwijl het gebouwtje in woord en geschrift pas in 1604 daar wordt gesitueerd en dan nog alleen omdat zij “omgevallen” was. Eerder stond de dorpsmolen aan de Molenweg, ter hoogte van de Kerkstraat en de Vlashoven. Die molen was eigendom van de Heer van Noordwijkerhout en is waarschijnlijk in 1573 in brand gestoken tijdens het beleg van Leiden, een lot dat vele gebouwen in de regio trof
2. Dorpskern. De kern van het dorp telt niet meer dan negen ingetekende woningen plus de kerk. Dat aantal huizen is niet lukraak getekend, er zijn meer aanwijzingen dat er nauwelijks huizen rond de kerk stonden, hetgeen ook terug te voeren valt op de brand die er medio 1573 heeft gewoed, waarbij niet alleen de kerk maar ook meerdere huizen zouden zijn afgebrand. Het aantal van negen huizen zou dus wel eens exact kunnen kloppen. Dat er naar de realiteit is getekend is ook te zien aan het ontbreken van huizen ten westen van de “Heerweg” en ten zuiden van de Molensteeg of Zeestraat. Daar zullen pas in het midden van de 17e eeuw de eerste huizen verschijnen. Aan de noordoostzijde van de kerk is op de locatie van het latere Rechthuis een woning ingetekend. Dat was dat jaar 1587 al een herberg, omdat we uit geschriften uit die tijd kunnen afleiden dan Jan de Monnick betalingen ontvangt voor genoten consumpties. Hij wordt in 1579 als “Jan de Monnick, waard omtrent de kerk” beschreven. Ongetwijfeld is dit dezelfde Jan die het oostelijker gelegen deel van het Kerkeduin pacht. Zie nummer 20.
3. De dorpskerk. Hoewel slechts een primitief kerkje is weergegeven ligt interessante informatie ook hier voor het oprapen: de kerk heeft namelijk geen dak meer, zowel toren als kerkschip zijn dakloos, gevolg van de brand in 1573. We weten dat de toren eind 16e eeuw een nieuw dak heeft gekregen en een luidklok, maar van het kerkschip was niet helemaal duidelijk of de grote restauratie uit 1618 ook nodig was om het schip van een dak te voorzien. Deze kaart is daarom van groot belang omdat het bevestigt dat zo’n 15 jaar na de brand er nog altijd geen nieuw dak op de kerk was geplaatst en dat het dus onwaarschijnlijk is dat het kerkgebouw dat jaar gebruikt werd.
Westzijde dorp
4. Bouwen Sijmonszoon. Het huis van Bouwen Sijmonszoon is mogelijk de voorloper van de latere boerderij Bouwlust, maar zeker is dat niet. Bouwen kwam oorspronkelijk uit Zoeterwoude maar woonde al in Noordwijkerhout toen hij in 1583 trouwde met Niesje Dircksdochter. Zij was weduwe van een zekere Claes Sijmonszoon en bracht het huis in bij haar huwelijk met Bouwen. Claes Symonsz wordt al in 1561 genoemd als eigenaar van een hectare geestland waar zijn huisje op stond, de jaarlijkse huur van het perceel met het huis wordt getaxeerd op drie gulden per jaar. Hij komt ook acht jaar eerder al voor in de boeken maar dan zonder vermelding van een woning. Claes bezat met Niesje enkele andere percelen land maar die lagen verspreid over het dorp.
Het huis van Bouwen en Niesje wordt in hun huwelijksakte beschreven als “gelegen aan het duijn”, zoals de kaart ook laat zien. Maar omdat het huis aan de weg naar de Boekhorst staat ingetekend is de locatie Bouwlust een logische keuze. Deze boerderij stond aan de westrand van het voormalige Bavoterrein.
5. Het …nthuijs?? Het woorddeel huys is goed te lezen maar wat ervoor staat is onduidelijk. Met een beetje fantasie kan je er “viant” in lezen en dat zou kunnen verwijzen naar een locatie die de Spanjaarden tijdens de 80-jarige oorlog gedurende enige tijd als legerkamp gebruikten. Dat sluit aan bij de namen Spanjaarskrocht en Spanjaardsbos die we juist aan dit gedeelte van de kaart kunnen koppelen. Maar meer dan wishful thinking is dit niet. “Bewijs het maar eens” zei ook Einstein elke ochtend voor de spiegel tegen zichzelf.
6. Leeuwenhorst. Het klooster Leehorst of Leeuwenhorst was eigenaar van een perceel akker of weiland in dit gebied, dat ook op latere kaarten van het klooster te zien is.
7. Sijmon Hendrickszoon. De boerderij die hier is ingetekend werd bewoond door Sijmon Hendrickszoon Swaen, maar is beter bekend als “Sprockelenburg”. De boerderij bestond al in de 15e eeuw onder die naam. Sijmon trouwde Geertje Jansdochter, de weduwe van Adriaen Sijmonszoon van Alckemade. Zij verloor haar eerste man tijdens de roerige periode van het Spaanse beleg van de steden Haarlem en Leiden en woonde met hem aan het einde van de Langevelderweg voor zij op Sprockelenburg boerin werd.
De Boekhorst
8. Het oude kerkhof. Over deze vermelding is elders op de website al geschreven. Wegen naar kerkhoven werden vaak “Dood”wegen genoemd. De Langevelderweg staat in oude geschriften en kaarten ook als Doodeweg beschreven, dat zou aantonen dat er daadwerkelijk sprake is geweest van een kerkhof, niet ver van kasteel Boekhorst. In een ander document is ook sprake van het Kerkhofduintje, dus de vermelding op de kaart is niet de enige.
9. “Die jonkheer gekocht van Pouwel Pietersz“. Andries van Bronckhorst en Anna van Woerden van Vliet, eigenaren van kasteel de Boekhorst, hebben werk gemaakt van hun Noordwijkerhouts bezit. De aankoop van twee weilanden aan de noordoostzijde van het kasteel bevestigen hun uitbreidingsplannen voor het kasteel. De weilanden waren eigendom van Pouwel Pieterszoon, de boer die op de naastgelegen boerderij woonde, een kleinzoon van de schout van Noordwijkerhout Pouwel Claeszoon, die terug te vinden is in menige lokale familiestamboom.
10. Boerderij Pouwel Pieterszoon. In latere tijden bekend als boerderij ’t Ent of boerderij Hogeveen, gelegen aan de scherpe bocht in de Langevelderweg. Schout Pouwel Claeszoon woonde tweede helft van de 15e eeuw al op deze boerderij, die buiten het terrein van de heerlijkheid de Hooge Boekhorst stond. De enige kanttekening die we hier moeten plaatsen is dat er tot in de vroege 17e eeuw nog een tweede boerderij vlak naast de besproken boerderij heeft gestaan. Ook tegenover boerderij ’t Ent stond op het huidige Solassiterrein een boerderij, die begin 18e eeuw is afgebroken.
Ten zuiden van het huidige Oosterduinse Meer
11. De Banheining. De grens tussen het Stelduin en het Kerkeduin van Noordwijkerhout was de belangrijkste reden voor het maken van deze oude kaart. De discussie tussen Andries van Bronckhorst en het dorpsbestuur ging over het onderhoud van de heining die gebruikt werd als grens tussen zijn Boekhorsterduin enerzijds en het Stelduin en Kerkeduin anderzijds. Hij was pachter geworden van dit duin en wilde helderheid over de precieze ligging van de grens. En er moest duidelijkheid komen over de vraag wie waar voor verantwoordelijk was, met name wat dat onderhoud betrof. De grens is uiteindelijk licht aangepast. De Langevelderweg (hier Hoolweg) werd bij boerderij ’t Ent afgesloten met een hek. Op de kaart als “juffrou Lijsbeth haer heck eertijds” beschreven. Lijsbeth of Elisabeth was waarschijnlijk een dochter van Willem Alemanszoon, beiden worden regelmatig genoemd in relatie tot de Boekhorst. De Domeinen van Holland vermelden het hek als “het Duijnschooter hek”. Heiningen, dijken en hekken werden gebruikt om grenzen aan te geven en ongewenste gasten uit duingebieden te weren. Het belopen van verpacht duin van de Domeinen was verboden, de boetes waren niet mals. Hetzelfde gold voor loslopend vee in het duin, dat werd gevangen en opgebracht in het “schudhok”, waarna het door de eigenaar vrijgekocht moest worden.
12. De Galgenberg of het Galgenveld. Als Noordwijkerhout aan het einde van de 16e eeuw tot hoofdvestiging van het baljuwschap met de dorpen Voorhout, Lisse en Hillegom aangesteld is, wordt in het duin tussen de boerderij Erffoort en de Langevelderweg een galg opgericht. De locatie komt overeen met de locatie die op de kaart weergegeven is, aan de noordzijde van het Kerkeduin, grenzend aan het Stelduin dat particulier eigendom was. De totstandkoming van het baljuwschap van de vier dorpen is wat ondoorzichtig maar feit is dat vanaf 1591 op dit Galgenveld misdadigers opgehangen zijn. De galg of het schavot stond er niet permanent, werd voor de gelegenheid in elkaar gezet. Oorspronkelijk hoorde dit deel van het duin tot de boerderij van Jacob Claeszoon Foppen en zijn echtgenote Marijtje Cornelisdochter. Hun woning is rond het jaar 1600 afgebroken. Jacob was duinmeier van het Stelduin ten noorden van zijn woning. Zijn zoon Cornelis was dat ook en wordt met de achternaam Leeuwen(veen) vermeld, maar ook wel eens met de waarschijnlijk niet complimenteus bedoelde bijnaam: “schout quaatbeleyt”.
Boeren aan de oostzijde van het Kerkeduin (Herenweg)
13. Bredero. Het is slechts één woord maar genoeg om te vast te stellen dat het om boerderij Erffoort gaat. Dat klopt met de locatie want Erffoort (Erffort) stond in de noordoostelijke punt van het Kerkeduin. Eigenaar in 1587 was Anna van der Laen, getrouwd met Artus van Brederode. De boerderij was eerder eigendom van Anna’s vader, Nicolaes van der Laen. Zij bracht het als bruidsschat in bij het huwelijk met Artus, telg uit de oude adellijke familie Van Brederode. Hoewel het vrouwelijk eigendom was wordt ook hier naar oude gewoonte de man vermeld, tenzij die overleden was.
14. Cornelis Hubrechtszoon. De naam van Cornelis is gekoppeld aan een boerderij die circa 1660 is afgebroken. Met hulp van genealoog Frans Angevaare is de conclusie getrokken dat het hier moet gaan om een voorouder uit de bekende Noordwijk(erhout)se familie (Puijck) Van Velsen. Cornelis Hubrechtszoon was een zoon van Hubrecht Engebrechtszoon en diens vrouw Anna. In het jaar van de kaart woonde Cornelis op de boerderij met zijn tweede echtgenote Elisabeth Cornelisdochter.
15 en 16. Aleidt Jansdochter en Wm=Willem IJsbrantszoon. De twee voorgaande boerderijen zijn wat locatie betreft goed te herkennen, maar dit detail van de kaart van Sijmon Aerntszoon geeft een smal stuk voor de Herenweg weer, waar die in realiteit veel breder was. En het verdwijnen van boerderijen in dit gedeelte van de Herenweg in de 17e eeuw maakt het extra lastig om de precieze locatie van de boerderij van Aleidt Jansdochter te bepalen. Waarschijnlijk gaat het om de hofstede die later bekend werd als “De Vier Schoorsteenen” en eind 18e eeuw plaats moest maken voor de buitenplaats Duin en Dal. De boerderij van Aleidt wordt hier samen behandeld met die van Willem IJsbrantszoon. We kunnen namelijk aantonen dat beide boerderijen eigendom waren van Leidenaar Jan Vrancken van Alkemade. Aleidt was de dochter van Jan Vrancken, zij trouwde Meester Jan Duijck, wiens naam op het volgende detailkaartje weergegeven is bij een perceel weiland.
Willem IJsbrantszoon die bij de andere boerderij genoemd wordt, trouwde voor 1580 met Lijsbeth Dircksdochter. Het echtpaar kreeg geen kinderen, omdat beiden van gevorderde leeftijd waren. Lijsbeth werd in een akte uit 1582 genoemd met een leeftijd die ons haar geboortejaar rond 1520 geeft. Zij trouwde circa 1550 Willem Stevenszoon en kreeg met hem meerdere kinderen. Het echtpaar wordt in 1565 zwaar bestraft door de Houtvester van Holland omdat hun kinderen in het Kerkeduin tegenover de boerderij konijnen hadden gevangen. Enkele jaren daarvoor werd in het belastingoverzicht van de Tiende Penning opgetekend: “Willem Stevenszoon bruikt van de erfgenamen van Jan van Alkemade vier morgen en een half hond zaadland daar het huis op staat en geeft daar voor de huur 14 gulden”. Willem was dus voor 14 gulden huurder van een huis van Jan van Alkemade. Lijsbeth is daarin blijven wonen en ook hier geldt weer dat niet haar naam maar die van haar (2e) man Willem IJsbrantszoon wordt genoemd.
De twee boerderijen van Jan Vrancken van Alkemade waren uit oudere bronnen bekend, maar onduidelijk was waar we deze precies moesten zoeken, deze kaart levert belangrijke aanwijzingen op zoals bewijs dat deze gebouwen ten noorden van de huidige Robijnslaan stonden.
Robijnslaan en Parallelweg
17. Ariaen(tje) Jans. We komen nu in het gedeelte dat eind vorige eeuw nog geheel als Parallelweg bekend stond, vanaf de Robijnslaan tot de Schippersvaartweg. Met rechts op de kaart twee boerderijen aan een ingetekend laantje waarvan bij de linkse boerderij de naam slecht leesbaar is. Mogelijk wordt hier A(d)riana Jansdochter bedoeld. Zij was weduwe van Cornelis Sijmonszoon van Alckemade (But). De kaart laat zien dat de boerderij van Adriana een oprijlaan had, dit is de huidige Robijnslaan. De locatie is het latere “Mossenest” of “Duin en Vaart”, twee boerderijen die dicht bij elkaar stonden en in historische documenten niet of nauwelijks uit elkaar te houden zijn.
De broers Cornelis en Claes Sijmonszoon van Alckemade werden geboren op de gelijknamige boerderij Alkemade aan het Westeinde. Zij zijn echter beiden naar elders vertrokken, kort voor het opmaken van de besproken kaart. Claes naar Hillegom en Cornelis mogelijk naar de boerderij die hier is weergegeven. Na de dood van Cornelis hertrouwde Adriana Jansdochter met de Sassenheimer Gerrit Dammaszoon van der Cluft. Dit is de naam die bij de rechtse boerderij is weergegeven. Met hem krijgt zij nog drie kinderen: Cornelis, Grietje en Huibertje (vr). Als haar 2e man Gerrit Dammaszoon overlijdt ontstaat onenigheid over het aandeel dat Adriaentje uit zijn boedel verkrijgt. Zij spant een jaar na het maken van de kaart een zaak aan die in de minne wordt geschikt. Zij behoudt de boerderij waar zij op dat moment in woont en waar dat jaar zo’n 13 hectare weiland toe behoorde. We weten alleen niet welk van de boerderijlocaties Mossenest en Duin en Vaart haar eigendom werd. Adriaentje woont in 1623 bij haar zoon Cornelis Gerritszoon van de Cluft, die een woning had aan de Herenweg. Hij was burgemeester van Noordwijkerhout en ligt begraven in de Witte Kerk onder een bewaard gebleven steen met inscriptie.
Ook voor Gerrit Dammaszoon van der Cluft was het een tweede huwelijk. Hij woonde eerst in Sassenheim en trouwde met een Barbara Cornelisdochter.. Met haar kreeg hij zeven kinderen: Grietje, Jeroen, Pancras, Dammas, Cors, Lijsbeth en Neeltje.
18. Leendert Claeszoon, voorouder van de “Duijck of Duijcker”-familie. Leendert trouwde Maritje Gorisdochter, zij was al vroeg weduwe en heeft nog lang op de boerderij tussen de Schippersvaartweg en de Robijnslaan gewoond met haar kinderen waaronder Goris (geboren 1587), Sijmon, Claesje en Marijtje. Helaas zit het de weduwe niet mee, de schulden stapelen zich op en enkele kinderen uit dit gezin worden op latere leeftijd afhankelijk van de armenzorg.
19. Pieter Jacobszoon, voorouder uit de ’s-Gravendijckfamilie, zoon van Jacob Claeszoon “Swart”. De achternaam ’s-Gravendijck wordt pas door Pieters kinderen gebruikt. Hij trouwde Marijtje Jansdochter, die als weduwe nog lang op de boerderij is blijven wonen. Dat kunnen we onder meer afleiden uit de beschrijving van land dat zij bezat of pachtte.
Waar de laatste twee besproken boerderijen precies stonden is niet helemaal duidelijk. Zij zijn niet eenvoudig te koppelen aan gebouwen of locaties die wij uit latere tijden kennen. Andere bronnen rond de familie ’s-Gravendijck lijken ook te wijzen in de richting van een meer zuidelijk gelegen woonplek.
20. Jan Dirckszoon. We spreken hier over Jan Dirckzoon de Monnick (zie ook nr 2). Hij was pachter van een deel van het Kerkeduin of de “Wildernisse van Noortwyckerhout”. Leefde dus niet alleen van de opbrengsten van zijn herberg, maar ook van de konijnenvangst. In het gebied waar bovengenoemde boerderijen stonden en Jan Dirckszoon actief was lagen onder andere de Munnickewey, het Kievitsveld, de Kievitsberg en de Kievitslaan. Oudere Noordwijkerhouters kennen nog de naam Kievitsduin, er is zelfs een huis aan de Brink met die naam. De wat vreemde vorm van het gepachte duin van Jan komt rechtsonder uit bij de Robijnslaan, precies het gebied waar we de genoemde Munnickewey en Kievitsveld moeten zoeken. De ingetekende laan bij de boerderij van Gerrit Dammaszoon heeft mogelijk eerder de naam Kievitslaan gehad en pas in de 19e eeuw de naam Robijnslaan. En de bekende naam Munnickewey zou wel eens verklaard kunnen worden met de achternaam van Jan Dirckszoon Monnick, hoewel hard bewijs ontbreekt. Echter voor de aanwezigheid van monniken in het gebied als alternatieve verklaring voor de percelen weiland met de naam Munnickewey zijn nog minder aanwijzingen te vinden.
Het Kerkeduin
21. Bij de konijnen af. Dat onze voorouders ook over humor beschikten laat kaartmaker Sijmon Aerntszoon mooi zien, hij tekent naast een jagende vos in het duin van de “Graaffelijkheid” (Domeinen van Holland) ook vele konijntjes die ondere andere bezig zijn met een activiteit waar konijntjes hun reputatie aan danken…..
JD/nov2021