Soms zijn dingen niet wat zij lijken. U heeft dat vast wel eens ervaren. Het overkwam uw schrijver bij het lezen van een passage uit de Dingboeken. In het woord Dingboek herkent u het Ding-deel als juridische term, denk aan kort geding. Vanaf circa 1588 was ons dorp hoofdvestiging van een baljuwschap met daarin ook Lisse, Hillegom en Voorhout. In de Dingboeken werden de zittingen van de rechtbank van baljuw en burgers vastgelegd. Begin 17e eeuw was Gijsbert van der Morsch secretaris van dit baljuwschap. Een gestructureerd verslag was niet de grootste kwaliteit van Gijsbert. Nog los van zijn kriebelig handschrift en de vele doorhalingen en aantekeningen in de kantlijn. Kortom, het is een zooitje en lastig te volgen, maar de aanhouder wint en dat levert mooie verhalen op.
Zoals een verhaal uit 1619. Pieter Janszoon uit Voorhout wordt door de baljuw voor het gerecht gebracht omdat hij op 31 juli iets gedaan heeft met zijn vrouw Maertje op een bergje in Noordwijkerhout. Nog net leesbaar is dat hun misdaad rond 12 uur ’s-nachts plaatsvond en dat er “bevertganck” gepleegd zou zijn. Dat klinkt spannend. Met opgloeiende oren probeer je de krabbels van secretaris Gijsbert verder te ontrafelen. Pieter en Maertje zaten beiden op hun knieën. De man is “blootshoofds int linde en de huisvrouwe in haar mans pije”. Wat waren zij toch aan het doen? De baljuw was er niet van gecharmeerd. Hij eist dat het duo op water en brood gevangen gezet wordt op slot Teijlingen.
Teleurgesteld dat je zo’n tekst niet goed kan doorgronden blader je verder in het Dingboek en warempel daar kom je nog een geval tegen. Nu gaat het om Hendrick Janszoon Croon uit Hillegom. Gelukkig was secretaris Gijsbert die zittingsdag in vorm want zijn tekst is goed te volgen. In tegenstelling tot de spannende interpretatie van de eerste gebeurtenis blijkt het zeer verrassend om bestraffing van een bedevaart te gaan. Het tweede verslag vertelt ons namelijk dat de aangeklaagde niet alleen op zijn knietjes zat maar ook dat hij zijn handen gevouwen heeft. Een “bevertganck” betekent op bedevaart gaan. De mannen blijken daarbij een linnen gewaad te dragen. Dus geen 17e eeuwse erotiek, hoe ver kan een mens er naast zitten.
Ons dorp blijkt tot de Reformatie een bedevaartplaats te zijn geweest. Op Sint Pietersdag kwamen mensen bijeen op de Preek- of Pietersberg. De bestraffing van de Voorhouter en Hillegommer is interessant. Deze gelovigen kwamen van buiten het dorp, de bedevaart was dus van enig belang. Die conclusie wordt verder ondersteund door het feit dat bedevaarten al bijna 40 jaar verboden was. Maar de traditie in ons dorp was blijkbaar zo belangrijk dat zij heimelijk werd voortgezet. De nachtelijke aanhoudingen doen vermoeden dat de baljuw uit was op een heterdaadje.
Enkele jaren eerder was koster Claes Jacobszoon ontslagen omdat hij op St. Pietersdag de deur van de Witte Kerk geopend zou hebben. Waarna in de kerk “suspectijtien (verdachte zaken) bij veele en verscheide persoonen” hadden plaatsgevonden. Gezien de datum is dit ook aan de bedevaart te koppelen. De geheime bijeenkomsten vormen een teken van verzet tegen het gezag. Het verbod op de bedevaart was één van de maatregelen die het uitoefenen van de roomse religie moest ontmoedigen. Over de wetten van de Staten van Holland op dit vlak word je niet bepaald vrolijk. Geloofsvrijheid bleek een leeg begrip. In de archieven van ons grotendeels katholiek gebleven dorp zult u geen verslagen vinden over hoe de “pausgezinden” hun geloof beleefden. Maar details zoals de bestraffing van deze bedevaart bevestigen ook in ons dorp de vervolging van katholieken.