Het is tegenwoordig een eigenaardige gewoonte om geschiedenis als een keuzemenu te behandelen waar men naar believen uit selecteert om het eigen gelijk in een discussie aan te tonen. Zo werd premier Balkenende indertijd fel aangevallen op zijn uitspraak over het ontbreken van een “VOC-mentaliteit” in het bedrijfsleven. Begrippen als zwarte bladzijde, slavendrijvers en kraaltjeshandelaren waren volgens zijn tegenstanders meer op zijn plaats voor de handelsorganisatie en niet de ondernemingslust die de arme Jan-Peter had willen aanstippen. Nieuwsgierig geworden onderzoek je dan of we de machtige Verenigde Oost-Indische Compagnie kunnen koppelen aan Noordwijkerhoutse voorouders. Want de VOC, eerste multinational ter wereld, hield perfect haar administratie bij. Daardoor weten we dat slechts een klein aantal dorpsgenoten ooit bij de VOC hebben gediend. Ook was er het VOC-schip “Noordwijkerhout” dat rond 1735 enkele geslaagde reizen naar de Oost maakte.
Bijzonder is het verhaal van Hannes, zoon van wagenmaker Dirk Zeevenhuijzen, die met zijn gezin tegenover de Witte Kerk woonde. Hannes was een eerste klas nietsnut, met als dagbesteding gokken en het ledigen van flessen drank. Zijn ouders vragen in 1776 ten einde raad hun buurman Hendrik Mens om een oplossing. Hendrik is vijf jaar eerder in het dorp komen wonen na zijn huwelijk met Helena Brummelkamp. Beiden komen uit voormalig Pruisisch gebied. Als protestant kwam Hendrik in aanmerking voor de bij wet aan deze geloofsgroep toebedeelde bestuurlijke verantwoordelijkheden. Nu woonden er niet zo veel protestanten in het dorp. Dus al snel na zijn komst wordt Hendrik gevraagd burgermeester te worden. Hij neemt zijn taken bijzonder serieus, zo ook de vraag van zijn radeloze buren.
Als nietsnut Hannes in augustus van dat jaar weer eens te diep in het glaasje gekeken heeft in herberg de Gouden Leeuw (het Rechthuis) grijpt Hendrik kordaat in. De schoonzoon van de familie Zeevenhuijzen, Harmanus Perfors, beschrijft het later als volgt: “Hannes is door de dienaar van justitie Sijbrand Schaap en Hendrik Mens in de herberg geapprenhendeert en gevleugelt op een beslooten waagen gebracht”. Vertaald: Hannes is aangehouden, geboeid en in een boevenwagen gezet. De paardenkar vertrekt onmiddellijk en arriveert na een dag en nacht rijden in Amsterdam op de Haarlemmerweg. Daar regelt een zogenaamde volkshouder dat Hannes als soldaat wordt ingeschreven bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Hannes lijkt er niet mee te zitten. Vermoedelijk had hij al een vloeibare bestemming in gedachte voor het handgeld dat hij bij inschrijving krijgt. Hendrik en Sijbrand reizen daarop terug naar Noordwijkerhout.
Of dit nu precies de bedoeling was van de familie Zeevenhuijzen is helaas niet helemaal duidelijk. Volgens getuigen zou vader Dirk er op aangestuurd hebben zijn zoon af te laten voeren maar feit is ook dat dezelfde Dirk een maand later overlijdt. Was er misschien sprake van ziekmakende spijt? We zullen dat nooit weten. Feit is dat Hendrik Mens zijn boekje te buiten is gegaan. Hij had toestemming moeten hebben van baljuw en rechters en die had hij niet. Daarmee was wettelijk gezien sprake van ontvoering. Burgermeester Hendrik moet zich verantwoorden bij de hoogste rechtsinstanties voor al zijn ijver. Er dreigt een zware straf maar uiteindelijk zien de rechters in dat er geen sprake is van kwade wil. Niettemin krijgt Hendrik Mens een stevige geldboete opgelegd want eigen rechter spelen werd ook in 1776 niet op prijs gesteld.
En Hannes Zeevenhuijzen? Hij zal eind oktober in Kaapstad aankomen en vandaar op het schip “Bot” naar het Verre Oosten doorvaren om in mei 1777 uit dienst van de VOC te treden. Daar raken we het spoor van Hannes kwijt, maar Noordwijkerhout heeft hij vermoedelijk nooit meer gezien. Hendrik Mens woonde in de Dorpsstraat, net als zijn nazaten in de 19e en begin 20e eeuw.