Bibliotheken zijn er volgeschreven over onze Gouden (17e) Eeuw. Helaas zien we in de inhoud van al die boeken veel herhalingen. De onmetelijke rijkdom van een kleine groep wordt breed uitgemeten en er lijken alleen steden zoals Amsterdam bestaan te hebben, want over het leven op het platteland wordt veel minder geschreven.
Toch is het interessant na te gaan wat al die Hollandse welvaart voor een boerendorp als Noordwijkerhout betekend heeft, want we zien tussen 1630 en 1680 wel degelijk invloed van de stedelijke rijkdom op het dorpsleven. In de dorpskern vindt uitbreiding van het aantal huizen plaats en in het buitengebied worden buitenplaatsen gebouwd of boerenwoningen omgevormd tot hofsteden. De investeringen en initiatieven komen van buitenaf maar deze economische impuls heeft ook een keerzijde. De koopwoede van de rijke stedeling leidt tot een stijging van de prijzen voor agrarisch onroerend goed. Voor de enkeling die aan rentenieren mocht denken was dit een buitenkans, maar boeren die wilden uitbreiden of een opvolger in het zadel moesten helpen werden slachtoffer van de prijzenslag. Zij werden aangewezen op het pachten van landbouwgrond en boerderijen.
Onder de kapitaalkrachtige kopers vinden we zowel individuen als families. Fraai voorbeeld wordt gevormd door Hagenaar Pieter Stalpaert van der Wiele. Hij is telg uit een familie die al lange tijd bekend was met onze omgeving. Tot zijn onverwachte dood in 1680 zal Pieter Stalpaert zich binnen vijftien jaar maar liefst 22 keer melden bij het dorpsbestuur voor de overdracht van onroerend goed. Zijn aankopen concentreren zich aanvankelijk op het gebied rond de Puijckendam. Hier had zich al ver voor 1600 een buurtschap gevormd met boerderijen en vlasbedrijven.
In 1664 koopt Pieter Stalpaert een perceel land in dit buurtschap, drie jaar later gevolgd door een boerenwoning met schuur, hooibergen en wagenhuizen. Deze woning zal hij uitbouwen tot zijn buitenplaats die wij kennen onder de naam Puijckendam, maar die eerder bekend stond als Stalpaerts woning of het “huis met de pilaaren”. De Stalpaertslaan dankt aan de door Pieter geplaatste pilaren haar moderne naam Pilarenlaan. De familie Arxhouck woonde zo’n zeventig jaar op deze boerderij en wordt na verkoop aan Pieter pachter van hun voormalig bezit. We kunnen slechts gissen naar de reden voor deze ingrijpende stap, maar dit geval staat niet op zich.
Meerdere aankopen rond Puijckendam suggereren dat Pieter Stalpaert een doel voor ogen had maar dat lijkt hij ook weer los te laten want ook elders in het dorp wordt aangekocht. Naast vier woningen of boerderijen aan de Puijckendam wordt hij eigenaar van twee huizen in de dorpskern, twee huizen aan de Schippersvaart en de kapitale boerderijen Westerhout en Groenewege. In totaal verwerft de Hagenaar ruim 115 hectare grond in ons dorp en investeert daarvoor 73.000 gulden, zelfs voor de 17e eeuw is dat een fors bedrag. De prijzen voor onroerend goed uit die periode zullen pas 200 jaar later geëvenaard worden! Pieter is zo trots op zijn bezit dat hij dit in 1678 op een kaart laat vastleggen, te bewonderen in ons Nationaal Archief.
In juli 1680 laat hij zijn testament opmaken. Hij is “sieckelijck van lichame te bedde leggende”. Maar de inhoud wijst er niet op dat Pieter zijn dood aan ziet komen. Opvallende clausule is namelijk zijn plan voor het oprichten van een hofje voor 26 gezinnen. Bestemd voor minder bedeelden, die naast huurvrije bewoning ook wekelijks een schenking in voedsel of anderszins zouden gaan ontvangen. Pieters ideaal is nooit verwezenlijkt, maar op dezelfde locatie werd het eerste bejaardencomplex van ons dorp gebouwd, toch ook een soort hofje.