Het onthouden van jaartallen is weggezakt in het geschiedenisonderwijs. Het wordt om begrijpelijke redenen minder belangrijk geacht. Daardoor verdwijnt helaas ook het besef van tijd. Dat wordt soms pijnlijk duidelijk in de antwoorden op quizvragen. Kandidaten weten voor honderd procent zeker dat Willem van Oranje tegen Napoleon vocht. En vroeg of laat zal iemand beweren dat Piet Hein de broer van Albert is. Dus wat jaartallen leren voor een basaal besef van tijd kan geen kwaad. En het is aan te bevelen dat onze jeugd ook het bekende gezegde leert dat in het Rampjaar 1672 het volk redeloos, de regering radeloos, het land reddeloos en Noordwijkerhout konijnenloos was. Ja inderdaad, ons dorp was konijnenloos en dat was beslist een ramp want veel inwoners leefden van de jacht op deze aimabele diertjes.
Uiteraard heeft het begrip het Rampjaar een andere achtergrond, maar het zijn de details die de historie van ons dorp zo leuk maken. Op het toppunt van haar 17e eeuwse macht lieten de onderling twistende bestuurders van de gewesten Holland en Zeeland de landsverdediging een tikje versloffen, maar werden in de omringende landen complotten gesmeed. Doel was Holland als economische wereldmacht te ontregelen en gebieden in te nemen. In 1672 leidde dit tot een aanval van Fransen, Engelsen en de bisdommen Keulen en Munster. Op zee wist de vloot onder zeeheld De Ruyter stand te houden maar over land drong de vijand door tot diep in het gewest Holland en de noordelijke Nederlanden. De overwinningen op zee, de Hollandse waterlinie en het sluiten van coalities met buitenlandse partijen keerden het tij.
Onder het geweld had de bevolking het zwaar te verduren. Er volgde weer eens een politieke omwenteling en een extra belastingaanslag want de schatkist was leeg. Stadhouder Willem de Derde vaardigt in 1674 een maatregel uit die de jacht op konijnen opschortte. Het leger van de Staat had de Hollandse duinen tijdens de strijd volledig leeg gestroopt. Waarna tot overmaat van ramp ook nog eens een extreem strenge winter volgde. De maatregel beschrijft dit als volgt: “Alsoo…door de harde koude ende langhduurige sneeuw van dese jaare ende andersints de conijnen die in de voorlede jare door het continueel schieten en inquartieringe van ruyters en soldaten van deze staet waren gedepeupleert (ontvolkt) …”.
We weten niet of de situatie in onze uitgestrekte duinen werkelijk zo dramatisch was, maar de maatregel trof heel Holland. Saillant detail is dat tien jaar eerder de regering de explosief gegroeide konijnenstand juist fors had ingeperkt met het Octrooi op de Depopulatie van de Duinen. Alleen in goed afgerasterde gebieden mocht het konijn rondhuppelen en bejaagd worden. De nieuwe maatregel verbiedt de jacht in een lange periode van het jaar zodat de konijnenstand zich kan herstellen. De verkoop van konijnen op markten wordt verboden. En stropers – die er in Noordwijkerhout altijd geweest zijn – worden extra zwaar beboet, tot wel 20 gulden per konijn. Terwijl zo’n diertje slechts wat stuivers waard was. Op het belangrijkste gebouw van het dorp werd het plakkaat van de stadhouder opgehangen. Daarnaast werd de inhoud in de kerk afgekondigd, want menige dorpeling kon niet lezen.
In ons dorp tekent dorpsbode Cornelis Van der Meer voor ontvangst, werd daarmee verantwoordelijk voor verspreiding van het plakkaat. De krachtige maatregel was weliswaar bedoeld om de konijnenstand snel op peil te brengen maar heeft dat eerste jaar extra ingrijpende gevolgen voor de dorpsbewoners. Met name het noordelijk deel van het dorp waar veel duinmeiers van de jacht leefden wordt getroffen. Minder inkomsten en dan extra belasting moeten betalen. We kennen dat verschijnsel, in tegenstelling tot de konijnenpopulatie is het onuitroeibaar.