Crijn Jacobszoon Roo is nog altijd onder ons maar dan wel in de letterlijke betekenis van het woord “onder”, want Crijn werd begraven in de Witte Kerk. Zijn grafsteen raakt steeds verder uitgesleten, Crijn laat immers al 361 jaar over zich heen lopen. Een simpele tekst: “Hier leyt begraven Crijn Jacops van Rooden, is in den heere gerust, 11 mei 1655”. Zo’n tekst intrigeert: wie was deze man?
We kunnen nog veel informatie over hem vinden. De grafsteen vermeldt dan wel de naam “Van Rooden”, maar Crijn wordt meestal Roo genoemd. Hij is geboren in of rond het jaar 1578 in het Langeveld waar toen veel Roo’s woonden. Zijn vader was Jacob Gerritszoon Roo, zijn moeder Marijtje Willemsdochter. Van dit echtpaar weten we dat zij een enorme schuld hebben opgebouwd bij de Domeinen van Holland. Zij waren niet in staat om de jaarlijkse pacht van duingrond in het Langeveld te betalen. De kinderen waaronder Crijn zijn na hun dood nog jaren bezig met het aflossen van de schuld.
Het Langeveld bestond eind 16e eeuw uit een buurtschap van een vijftiental huizen of boerderijen, gegroepeerd rond de bekende kapel. Er woonden slechts een paar grote boeren in het Langeveld, de overige bewoners hielden voor eigen gebruik wat vee en verdienden geld met wildvangst in de nabijgelegen duinen. In die periode functioneerde de boerderij op de hoek van de Langevelderweg waar we nu een pannenkoekje kunnen prikken als herberg voor het kleine buurtschap. Er zijn meerdere aanwijzingen dat de ouders van Crijn op deze boerderij annex herberg woonden. Crijn zal in zijn jeugd rondgezworven hebben in het uitgestrekte Langeveld en kende de namen in het gebied zoals het Varkenschot, Vogeldel, het Leeger, Cluyslaan, Rennewater en Wilgendam.
Crijn is net volwassen als zijn broer Huibert een deel van de ouderlijke landerijen overneemt en zijn ouders naar de dorpskern van Noordwijkerhout verhuizen. Zij hebben daar een huis gekocht dat Crijn in 1617 overneemt voor 900 gulden. Het huis is de voorganger van de ons zo vertrouwde boerderij Warmerdam aan de Dorpsringweg. In de tijd van Crijn is de woning een herberg, die door vader Jacob werd uitgebaat. Crijn wordt eveneens waard en is inmiddels getrouwd met Geertruyt Cornelisdochter van der Codde uit Lisse. Zij is dochter van de waard van herberg De Zwaan, nog altijd een bekende naam in Lisse.
Uit de erfenis van haar vader ontvangt Geertruyt in 1622 een bedrag van 350 gulden, haar broer neemt De Zwaan over. De som geld is een opsteker voor het echtpaar, beiden zijn inmiddels veertigers. In het kleine dorp met in het centrum maar een 30-tal huizen zal het echtpaar flinke concurrentie gehad hebben van herberg De Gouden Leeuw, beter bekend als het Rechthuis. De herberg van waard Crijn bestaat uit zeker drie kamers want dit vinden we terug in notarisverklaringen die incidenten in de herberg beschrijven. Het gaat in de regel om wat kleine gevechten en scheldpartijen. Schelden was toen nog strafbaar. De herberg wordt naast liefhebbers van een borrel gebruikt als vergaderplaats van dorpsbestuurders, kerkmeesters, hoogheemraadschap en belastinginners. De kamers van de herberg zijn nog herkenbaar op de eerste kadasterkaart van 1832 dat een flink gebouw laat zien, opgesplitst in drie gedeelten.
Na de dood van Crijn zal Geertruyt de herberg voor 1300 gulden verkopen aan de Haarlemmer Van Mekeren, bierbrouwer in het Fortuin. Hij maakt er een woning van en ondersteunt datzelfde jaar Adriaen van der Kluft bij de opening van zijn herberg de Pellicaen in de Molesteeg (Zeestraat). Geertruyt overlijdt acht jaar later, 84 jaar oud en kinderloos. Haar neefjes Van der Codde erven bijna 3000 gulden, opbrengst van de verkoop van bijna vijf hectare landerijen in de Hoogeveense polder. Toch mooi cadeautje van oom Crijn en tante Geertje. Crijn Jacops van Rooden, het is meer dan een naam in een steen.