Dat Noordwijkerhouters een biertje op zijn tijd kunnen waarderen is geen geheim. Zij spugen er niet in om maar eens een plaatselijke uitdrukking te gebruiken. En als er niets te vieren valt weet men altijd wel een reden te bedenken om het gerstenat te nuttigen. Dat onze voorouders ook gerenommeerde bierdrinkers waren zal dan ook niemand bevreemden al zullen er maar weinigen weten dat zij het bier ook uit noodzaak dronken.
Gezuiverd leidingwater kennen we in ons dorp pas vanaf 1926, daarvoor werd gebruik gemaakt van putwater. Een goede put bij je huis was dan ook goud waard. Maar als drinkwater was het water uit putten nauwelijks geschikt vanwege de vele ziektekiemen, die onder andere cholera tot gevolg konden hebben, een terugkerende plaag. Dus is er eeuwenlang bier gedronken als alternatief. Bij het brouwen van bier worden immers ziektekiemen gedood.
Ik hoor de Kaninefaten al verzuchten: “had ik maar in die tijd geleefd”. Maar teleurstellend voor hen: de smaak en kwaliteit van het bier was toen wezenlijk anders en het bevatte weinig alcohol. Een eigen brouwerij had ons dorp niet. Bier werd aangevoerd vanuit Leiden en Haarlem door zogenaamde bierstekers. Bij de haventjes van de Schippersvaart en Puijckendam stonden hun bierstekerijen, overslagplaatsen voor vaten bier en drank die afgezet werden bij herbergen. Ook particulieren kochten wel eens een vaatje, want we komen bierschulden tegen in nalatenschappen.
Hoe belangrijk het bier voor de inwoners was wordt prachtig geïllustreerd door een notarisverklaring uit april 1654. Biersteker Jan Leendertszoon Claverweijde is door de dorpelingen aangesproken op de slechte kwaliteit van het geleverde bier. De arme Jan wast zijn handen in onschuld want hij is tenslotte geen brouwer maar eenvoudig schipper. Het vieze bier komt van de Haarlemse brouwerij Het Fortuin. Herhaalde malen heeft Jan brouwer Beresteijn aangesproken maar tevergeefs. Ten einde raad vraagt hij zijn klanten mee te werken aan een getuigenverklaring, die gebruikt kan worden om de brouwer onder druk te zetten.
Zo’n verklaring was een gebruikelijke maatregel in de 17e eeuw. Dat hoeft hij onze 17e eeuwse bierdrinkers geen twee keer te vragen. Dus springen Leendert Pieterszoon Duijndam (63 jr), Huibert van Alckemade senior (55) en junior (25), Cornelis Engelszoon Duijndam (40), Willem van Thol (31), Sijmon van Alckemade (25) en Jan Pieterszoon Verdel (53) op paard of boerenkar om samen met hun biersteker richting Noordwijk te trekken, naar notaris Nicolaes van der Burch. Als “onafhankelijke” getuigen gaan ook smid Arij van Santen en schoenmaker Dirck van der Mol mee.
Daar aangekomen spreken zij ieder voor zich uit wat zij van de schandalige kwaliteit van het Haarlemse bier vinden. Onze boze inwoners onderschrijven Jan’s verklaring dat het bier zo slecht was dat hij na een proefdronk het vat meteen weer af kon sluiten met een plug. De brouwer wilde echter afgekeurde vaten niet terugnemen en ook geen beterschap beloven.
Jan Pieterszoon Verdel, waard in herberg De Gouden Leeuw (het Rechthuis) verklaart plechtig dat hij het bier ook gratis niet kon slijten aan zijn klanten en dat hij het dan maar “voor de varckens gegooit had”. De andere getuigen, tevens herbergbezoekers bevestigen dit bierfeest voor de stalbewoners. Tenslotte doet Huibert van Alckemade er nog een schepje bovenop door zijn stellige bewering dat het bier zelfs zo slecht was dat moeder Alckemade liever putwater dronk. Ja, en dat wilde toch wat zeggen!
Overtuigd van hun gelijk hebben de heren hierop allen de akte van de notaris getekend met naam of merk. En Noordwijkerhouters kennende hebben zij hun belangrijke daad vast nog even gevierd in de eerste de beste kroeg. Proost!
De steun van zijn dorpsgenoten heeft Jan Leendertszoon Claverweijde voor even gered maar enkele jaren later heeft hij opnieuw problemen met de brouwers uit Haarlem en lopen zijn schulden uiteindelijk zover op dat hij moet stoppen. Ook zou er sprake geweest zijn van frauduleus gedrag. Zijn zoon Leendert en kleinzoon Huibert oefenden overigens hetzelfde beroep uit in herberg de Engel in het buurtschap met dezelfde naam tussen Lisse en Sassenheim.