Je bekijkt nu Het Duinhuis op het Lappennest
Het Duinhuis kort voor de afbraak in 1918

Het Duinhuis op het Lappennest

Nu het voormalige Bavoterrein in rap tempo wordt volgebouwd is het een mooi moment om eens naar de oude geschiedenis van dit noordwestelijk deel van het Kerkeduin van Noordwijkerhout te kijken. En dan met name naar de enige woning die op deze kale vlakte heeft gestaan, het Duinhuis. De bewaard gebleven foto’s van deze woonlocatie roepen een romantisch idee op van dit “hutje op de hei” maar dat staat in flink contrast met het harde leven dat de bewoners gedurende de eeuwen op deze duinhoeve hadden. De zoektocht naar de geschiedenis van dit huis startte zo’n veertien jaar geleden toen uw onderzoeker deze woning kon koppelen aan zijn oudste voorouder in Noordwijkerhout, Arij Janszoon van Duijvenvoorden. Hij kocht de woning in 1675. Al snel leidde dit tot het in kaart brengen van andere woningen en vervolgens werd dit uitgebreid tot de algemene geschiedenis van het dorp.

Ouderdom woonlocatie.

Op deze website wordt gesproken over boerderijen en woningen in de betekenis van woonlocaties. Hoe oud gebouwen zijn valt meestal niet vast te stellen. Zij kunnen verbouwd, herbouwd en gesplitst zijn en geen enkel gebouw kon de tijd weerstaan zonder regelmatige vernieuwing van bouwmateriaal. De vraag hoe oud het Duinhuis was dat we kennen van de foto’s is dan ook niet simpel te beantwoorden zoals zal blijken uit de rest van dit verhaal. Over de ouderdom als woonlocatie leveren de archieven ons wel inzicht. Daarbij kunnen we er met zekerheid van uitgaan dat begin 17e eeuw al mensen woonden op dit stukje Kerkeduin. Vanaf 1612 levert het Rechterlijk Archief Noordwijkerhout gegevens over de overdracht van het eigendom van gebouwen en aangevuld met belastinggegevens uit 1623 staat vast dat het gezin van linnenwever Hendrick Ottenszoon en Machtelt Hendricksdochter op deze locatie woonde. Hendrick blijkt in 1623 reeds overleden en weduwe Machtelt leeft in armoede, getuige de opmerking van de dorpsbestuurders dat zij “onvermogend is en geen middelen heeft”.

Nog verder terug in de tijd: Morgengeld en Tiende Penning.

Bewoning aantonen voor 1612, startjaar van het Rechterlijk Archief, is een stuk lastiger. Normaal vormen de zogenaamde Morgengeldboeken van het Hoogheemsraadschap een betrouwbare bron, maar die zijn voor Noordwijkerhout beperkt bewaard gebleven en bovendien ook nog eens slecht bijgehouden. Er zijn de nodige gevallen waarin iemand nog als eigenaar van een huis of perceel landbouwgrond wordt genoteerd, terwijl hij of zij al tientallen jaren eerder is overleden. Toch leveren de boeken die vanaf 1542 werden gehanteerd voor de heffing van de waterschapsbelasting bruikbare informatie over de ligging en omvang van onroerend goed percelen. Die zijn in het startjaar opgemeten en opgetekend met de naam en gebruiker van dat jaar erbij en vervolgens is in de eeuwen daarna telkens dezelfde omschrijving herhaald en aangevuld met de eigenaren en/of gebruikers van het betreffende belastingjaar.

Tussen 1604 en 1640 zijn geen Morgenboeken van Noordwijkerhout bewaard gebleven. In dat laatste jaar komen we Claes Janszoon  tegen als eigenaar van een perceel in het gebied dat we zoeken. Van Claes, die soms met zijn achternaam Mager of Gorter wordt vermeld, weten we dat hij het Duinhuis heeft gekocht in 1629. Het perceel dat hij kocht geeft als originele omschrijving uit 1542 Geryt van Vliet uit Utrecht als eigenaar en Wouter Verdel als pachter. Geryt was de eigenaar van kasteel de Boekhorst en had blijkbaar ook percelen op het Kerkeduin in eigendom. Helaas wordt voor dit perceel dat Claes Janszoon in eigendom kreeg niet vermeld of er in 1542 al een huis stond. Opvallend genoeg is dit voor het naastgelegen perceel wel het geval. Ene Dirck Janszoon woonde dat jaar op een perceel van het klooster Leeuwenhorst. In dat eerste Morgenboek hebben de twee besproken percelen een vergelijkbare grootte. We mogen niet helemaal uitsluiten dat het Duinhuis de woning van Dirck Janszoon is geweest, maar het is niet waarschijnlijk.

Vergelijking van de gegevens uit de Morgenboeken Rijnland, onder het perceel van het Duinhuis

We gaan er hier daarom vanuit dat het perceel van Hendrick Ottenszoon en daarna Claes Janszoon Mager in 1542 nog niet was bebouwd. Dat jaar was Wouter Verdel pachter van Geryt van Vliet en Wouters naam kunnen we koppelen aan de vrouw die in het Morgenboek van 1604 genoemd wordt als gebruikster van het perceel: Olant of Uijland Woutersdochter. De voornaam Wouter komt in Noordwijkerhout bijna niet voor en daarmee ligt het voor de hand dat Olant een dochter is van Wouter Corneliszoon Verdel. Wat leeftijd betreft klopt het met informatie uit Leidse notarisakten. Daaruit blijkt dat Olant of Uijlant Woutersdochter in 1587 al weduwe was van een zekere Dirck Claeszoon. Zij heeft vier kinderen: Willem, Cornelis, Pieter en Katrijn. De twee eerste zijn in 1587  volwassen, dus 25 jaar of ouder. Het huwelijk van Olant en Dirck zal dus voor 1562 hebben plaatsgevonden en daarmee kan zij zeer goed als dochter van Wouter Verdel worden erkend.

Weduwe Olant Woutersdochter verkeert in financieel zwaar weer, zij heeft grote schulden. Voor de twee minderjarige kinderen laat Olant met instemming van haar zonen Willem en Cornelis optekenen hoe zij het erfdeel van hun vader alsnog zullen kunnen ontvangen.

In het jaar waarin Olant bij de notaris zit wordt ook een kaart gemaakt van het Kerkeduin. Ten noorden van het kleine dorpscentrum rond de Witte Kerk, op de plaats waar je het Duinhuis zou mogen verwachten, ligt een perceel dat toegeschreven wordt aan de “erfgenamen van Wouter Verdel”. Op het perceel is geen huis ingetekend, terwijl dat voor de rest van de kaart vrij secuur lijkt te zijn gebeurd. (Zie elders op deze website een uitgebreide beschrijving van deze kaart). Daaruit mogen we concluderen dat in het jaar van zowel de notarisakten als de kaart er hoogstwaarschijnlijk nog geen Duinhuis gebouwd was.

Dorpskern Noordwijkerhout, kaart 1587 nationaal archief, boven het perceel van Wouter Verdel

Olant wordt in het Morgenboek van 1604 vermeld als eigenaar en gebruikster van het perceel. Zij behoort tot de erfgenamen van haar vader Wouter die het perceel zelf van kasteelheer Geryt van Vliet of diens erfgenamen gekocht zal hebben. Of Olant er na 1587, het jaar van de notarisakten en kaart toch nog gewoond heeft zullen we waarschijnlijk nooit zeker weten. Maar of weduwe Olant of Hendrick Ottenszoon moet hier na 1587 een huis gebouwd hebben want dat huis met zo’n 700 Rijnlandse Roe aan duingrond of “saetland” wordt door de weduwe van Hendrick Ottenszoon verkocht in 1628.

In de hiervoor besproken periode is het Kerkeduin van Noordwijkerhout nog eigendom van het landsbestuur. Toch zijn er delen rond de kerk en aan de randen van de oude strandwal die verkocht zijn aan particulieren of die via een erfpachtregeling gebruikt worden. In tegenstelling tot de eeuwen erna wordt dit vrij platte duingebied rond het jaar 1600 nog ingezet voor de verbouw van gewassen, dat valt bijvoorbeeld af te leiden van de term saetland die we regelmatig tegenkomen. Onder het “saet” mogen we vlas, rogge en haver rekenen. Tot in de 17e eeuw werd in Noordwijkerhout op flinke schaal vlas verbouwd en bewerkt in vlasovens en linnenweverijen. Een belangrijk deel van het voormalige Bavoterrein of Kerkeduin was in gebruik bij de boeren van de oude locatie Sprockelenburg. Met de “Hooge Weyde” die in de beschrijvingen van deze boerderij genoemd staat zal een hoger gelegen duinperceel bedoeld worden.

Het Lappenest

Machtelt Hendricksdochter, de weduwe van Hendrick Ottenszoon verkoopt in november 1628 haar woning aan Willem Mathijszoon van Tol, een koekenbakker uit Leiden. Het perceel waarop het huis stond zou volgens de verkoopakte 700 Rijnlandse Roe groot geweest zijn en daarmee gelijk aan een hectare. Dat is iets groter dan het perceel dat we hierboven bespraken, maar heel nauw namen bestuurders het in die tijd niet altijd wat de afmetingen van onroerend goed betrof. Opvallend genoeg is Willem van Tol slechts kort eigenaar want een jaar later verschijnt zijn broer Jan voor de dorpsbestuurders om de woning over te laten dragen aan de eerder genoemde Claes Janszoon Gorter of Mager. Van Claes Janszoon weten we helaas niet veel, de toenaam Gorter geeft aan dat hij gerst verwerkte tot meel. Hij was in 1621 in Noordwijk getrouwd met Maritje Claesdochter uit Wassenaar en kreeg met haar vijf kinderen. Met de aankoop van het Duinhuis wordt hij inwoner van Noordwijkerhout en lid van de kleine gereformeerde gemeenschap die gebruik maakte van de Witte Kerk. Claes verkoopt vijf jaar later een klein stukje van zijn perceel aan Dirck van der Meer, hier rustte nog een erfpacht van twee stuivers per jaar op, die Claes ook overdraagt aan Dirck.

Pas veel later komen we Claes Janszoon Gorter weer tegen in de archieven. Aan het eind van zijn leven heeft hij schulden gemaakt. Schuldeiser Van Balckende daagt de weduwe van Jacob van Duijndam voor het gerecht. Zij was borg voor de schuld die “ene Claes Janszoon Gorter tot Noortwijckerhout” was aangegaan. De dorpsrechters horen van de weduwe dat de schuld kan worden voldaan als het huis van Claes Janszoon zal zijn verkocht en gaan daarmee akkoord.

Verslag rechtzaak tegen de borgen over de lening van Claes Janszoon Gorter, twee jaar voor de verkoop van het Duinhuis.

Effectief zal die verkoop en aflossing van schulden echter pas twee jaar later plaatsvinden, in 1675. Arij Janszoon van Duijvenvoorden wordt dan eigenaar. Hij woonde waarschijnlijk al in het huis want hij wordt in 1673 in een overzicht met belastingbetalers vermeld in de volgorde van huizen die bij het Duinhuis past. De reden voor de verkoop en de ontstane schulden van Claes Janszoon wordt duidelijk uit de verkoopakte van 1675. Claes is overleden en wordt “innocent” genoemd; hij leed aan een geestesziekte, mogelijk dementie.

“Jan Carelszn. gehuwd met Pietertje Claesdr., Jan Janszn. de Graeff gehuwd met

Leentje Claesdr. en Jan Claeszn. Gorter allen vervangende Trijntje Claesdr., allen kinderen en erfgenamen van Claes Janszn. Gorter haar innocente vader, geprocureerd bij Maertje Claesdr.verkopen Adriaen Janszn. van Duyvenvoorden een huisje met erf alsmede 5 hond 37 roe land, belendrondom de Grafelijkheid, uitgezonderd 50 roe aan de oostzijde, welke de verkopers aan zichbehouden. Voldaan met een custingbrief van 250 Carolus Guldens.”

Arij Janszoon van Duijvenvoorden is de stamvader van de inmiddels grootste familie van Noordwijkerhout. Hij vestigde zich rond 1671 in het dorp. Op hem gaan we hier slechts kort in omdat hij elders op de website uitgebreid wordt besproken in de stamboom Duivenvoorden. Zie: Arij Janszoon Duijvenvoorden, “De Lapper” ca. 1645-1724 – Noortigerhout

Arij en zijn kinderen worden zowel met de achternaam Duijvenvoorden als met de bijnaam “Lap” of “Lapper” vermeld in documenten. De achtergrond van die bij- of toenaam kennen we helaas niet, maar zijn woning en het duinperceel waar het op stond zal nog lang na zijn dood blijven voortbestaan als het Lappennest. Tot diep in de 19e eeuw wordt die naam gebruikt om dit deel van het Kerkeduin te onderscheiden van de rest van dat circa 200 hectare grote duin waarop de dorpskern van Noordwijkerhout is gebouwd.

Na de dood van Arij Janszoon in december 1724 blijven zijn kinderen nog enkele jaren eigenaar maar uiteindelijk wordt de woning met het Lappennest verkocht aan Reijnier Vos en zijn gezin. Reijnier kwam oorspronkelijk uit de omgeving van Kleve en was kort voor de aankoop van het huis na het overlijden van zijn echtgenote Elisabeth Stemme hertrouwd met Geertje Willemsdochter Groeneveld uit Noordwijk. Als Reijnier overlijdt in 1739 blijft Geertje met haar gezin nog tot 1778 eigenaar van het Duinhuis maar verlaten de woning wegens schulden. Uit de administratie van het dorp blijkt dat het huis wordt “afgeschreven”. Het is niet helemaal duidelijk of dit betekent dat de woning ook is afgebroken of dat het simpelweg inhoudt dat de dorpsbestuurders geen belasting meer konden heffen omdat de woning leeg stond. De kinderen van Reijnier Vos staan als laatste bewoners genoemd. Door het huis met schulden te verlaten heeft het dorpsbestuur het recht om de woning en het perceel te verkopen. Maar de overdracht is niet goed geadministreerd want uit een later document weten we dat het eigendom van het Lappennest betwist werd tussen de eigenaren van het Kerkeduin enerzijds en het landbestuur anderzijds. Na het ‘abandonneren” van de woning zoals dat zo fraai genoemd werd wordt duinakker het Lappennest verhuurd aan inwoners van Noordwijkerhouters, waaronder Pieter de Kan, herbergier in het Rechthuis.

Huurcontract voor het Lappennest, 1803. Huurder is Pieter de Kan

In 1813 wordt de eerste kadasterkaart van het dorpscentrum gemaakt en daarop is het Duinhuis ingetekend. Over de periode 1778 tot 1813 is niets teruggevonden over bewoning van het Duinhuis en is ook niet duidelijk of het gebouw afgebroken is en daarna weer herbouwd. Mogelijk dat leden van de familie Van Dam er gewoond hebben maar meer dan een aanwijzing hebben we daar niet voor. Feit is dat rond 1813 Jan Hendrickszoon Kortekaas eigenaar van het huis moet zijn geworden. Jan is geboren aan de duinkant op een boerderij aan de Duindamse Slag. Op deze website wordt de geschiedenis van deze  “boerderij van Geertje” elders beschreven. Jan moet de boerderij van zijn ouders verkopen en woont tot aan zijn vroege dood in 1821 op het Duinhuis. Hij wordt daarin opgevolgd door zijn neef Pieter Duivenvoorden, zoon van Jacob Dirckszoon Duivenvoorden en Rensje Kortekaas, een zuster van Jan. De overdracht van Jan Kortekaas en zijn weduwe Aaltje Onderwater naar Pieter Duivenvoorden vond via onderhandse akte plaats. Mogelijk was dat pas in 1840. Weduwe Aaltje was in 1822 hertrouwd met Matheus Walkers en verhuisde met hem naar de ’s-Gravendamse weg.

Er is een summiere aanwijzing dat Pieter Duivenvoorden in 1845 het huis zou hebben verbouwd of mogelijk zelfs geheel herbouwd. Veel verschil in de vorm van het huis op kadasterkaarten van 1813 en 1888 is er niet, dus het blijft onduidelijk wat die aanwijzing precies inhoudt. Ook over Pieter als voorouder van uw onderzoeker is het nodige op deze website te vinden, waarbij ook het Duinhuis uitgebreid aan bod komt: Pieter Jacobszoon Duivenvoorden 1798 – 1878 – Noortigerhout

De Duinhuizers

Toen de voorvader van Pieter, Arij Janszoon Duijvenvoorden het huis betrok kort na zijn komst naar Noordwijkerhout rond 1671 stond hij met zijn vrouw Maartje Gardijn aan de basis van een groot gezin. Arij trouwde drie keer en kreeg in totaal tien kinderen waarvan de jongste en oudste een dikke dertig jaar scheelden. In het toch niet al te grote Duinhuis moet het in die periode gezellig druk geweest zijn, mede omdat de meeste kinderen niet al te trouwlustig waren en pas op late leeftijd het huis verlieten. Het belette Arij niet om tijdelijk een oude vrouw in huis te nemen, waarvoor hij van het dorpsbestuur een vergoeding kreeg voor haar onderhoud.

In de tijd van Pieter Duivenvoorden zien we een vergelijkbaar tafereel. Pieter en Jannetje Duivenvoorden-De Groot kregen vijf kinderen waaronder een tweeling. Vier van hen mochten volwassen worden. Tot het huwelijk van Jacob in 1853 was de drukte in het huis nog overzichtelijk maar Jacob en zijn vrouw Antje van Duin blijven in het huis wonen en bouwen er een woongedeelte aan de oostzijde aan. Het echtpaar krijgt daar zeven kinderen waarvan er drie kort na geboorte overlijden. Arie, de broer van Jacob blijft eveneens na zijn huwelijk in 1859 op het Duinhuis wonen. Zijn eerste zoon Piet wordt daar in 1860 geboren.

De Duinhuizers zoals deze familie ook wel genoemd wordt verliezen in 1858 hun moeder, Antje de Groot. Vader Pieter woont dan als weduwnaar drie jaar met zijn zonen Jacob en Arij op het Duinhuis. Maar in 1861 krijgt Jacob een andere woning, hij wordt huurder van een nieuw huis aan de Herenweg dat duineigenaar Gerard Martini voor hem heeft laten bouwen. Jacob is jachtopziener van het duin van Martini. Ook de zus van Jacob en Arij, Maria komt in een nieuw huis van Martini te wonen. Dat huis stond aan het begin van de weg over de Boekhorsterberg en staat in Noordwijkerhout nog wel bekend als het huis van jachtopziener Van Iperen. Maria Pietersdochter Duivenvoorden trouwde Leendert van Dijk. Ook Leendert werkte voor Martini, die een jachthuis op de Boekhorsterberg had. Opvallend is dat de beide nieuwe woningen aan de Herenweg sterke gelijkenis vertonen met het Duinhuis, zijn makkelijk door elkaar te halen.

Het Duinhuis boven en de nieuwe woning van Jacob Duivenvoorden aan de Herenweg onder.

Het vertrek van Jacob naar de Herenweg ging gepaard met de verkoop van zijn gedeelte van het Duinhuis. Gerard Martini koopt dat gedeelte in 1861 en verhuurt het voor 10 jaar aan Pieter Brama en Marijtje Bouwmeester. Hun zoon Jan Brama, die later bekend wordt als waard in café en bioscoop de Zwaan/Brama op de hoek van de Zeestraat is op het Duinhuis geboren in 1863. Zijn oudere broertje Arij overlijdt er twee jaar later. Het kleine gezin Brama heeft er zeker tot 1868 gewoond. In dat jaar overlijdt echter onverwacht Gerard Martini, eigenaar van hun helft van het Duinhuis. Op de verkoop van het imposante bezit van deze Amsterdammer weet Pieter Duivenvoorden dit deel weer terug te kopen en is zo weer geheel eigenaar van het gehele Duinhuis met de schapenweide. Pieter en Marijtje Brama hadden een huurcontract tot 1871 en zullen dit volgemaakt hebben, maar na dat jaar komen we hun namen niet meer tegen in de gemeentelijke registers als bewoners.

Bij de verkoop van het Duinhuis in 1868 wordt Pieter Brama genoemd als huurder, zijn zoon Piet, de latere caféhouder is er geboren.

Het is bijna altijd een drukke boel op het Duinhuis. Arij Duivenvoorden en zijn vrouw Johanna Steenvoorden krijgen negen kinderen, waarvan helaas drie jong overlijden. Oude Pieter Duivenvoorden maakt in zijn huis de geboorte van vijf eigen kinderen mee en van 16 kinderen van zijn zonen Jacob en Arij. Daartegenover staat het verdriet van het overlijden van zijn dochter Maria op elfjarige leeftijd en van zijn vrouw Jannetje in 1858. Hij was 20 jaar weduwnaar en deelde het drama in de gezinnen van zijn zonen bij het verlies van maar liefst zes van hun kinderen. Voor onze tijd nauwelijks te bevatten verdriet en tegenslag, maar in de 19e eeuw zeker geen uitzondering. De familieverbanden waren hecht en een voorbeeld daarvan zien we ook terug als Cornelis Zuiderduin op jonge leeftijd intrekt bij Pieter en Arij. Cornelis was zoon van Willem Zuiderduin en Rensje Duivenvoorden, een nichtje. Hij verloor zijn vader in zijn geboortejaar. De Noordwijkerhoutse geschiedenis zit vol van deze “thuisgehaalde kinderen”, kenmerkend voor een hechte dorpsgemeenschap.

Een kleine 10 jaar na het overlijden van Pieter Duivenvoorden in 1878 wordt een nieuwe generatie Duinhuizers geboren want Arij Duivenvoorden krijgt kleinkinderen uit het huwelijk van zijn zoon Piet en Cornelia Hiep. Arij was net als zijn vader schelpenvisser. De Duinhuizers van de 19e eeuw hadden het allemaal niet breed en dat was waarschijnlijk de reden dat Arij het huis moet verkopen in 1889. Ander treffend voorbeeld van de geringe welvaart van dit gezin vinden we in een krantenbericht uit 1896. Enkele jaren eerder had Arij zijn paard verloren en de gemeenschap heeft hem een nieuwe viervoeter geschonken. Maar ook dat dier verliest de arme man, inmiddels een dikke zestiger. Maar opnieuw laten de dorpelingen hem niet in de steek.

Koper van het Duinhuis in 1889 is koopman Dirk Jansen uit Schiedam. De familie Jansen was al eerder in het bezit gekomen van het Kerkeduin rond de woning en was kapitaalkrachtig genoeg om het kleine huis met 2000 vierkante meter bijbehorende duingrond daar aan toe te voegen. Het huis krijgt vanaf dat jaar tot de afbraak in 1918 nog meerdere eigenaren en bewoners. De familie Jansen verkoopt het Duinhuis vier jaar na aankoop aan Leidenaar Cornelis Christiaanse (junior). Die blijft echter slechts kort in het bezit van wat omschreven wordt als twee woonhuizen, de woning werd dus nog altijd gesplitst bewoond. De familie Jansen koopt het geheel terug en brengt het uiteindelijk onder bij hun vennootschap bestaande uit een branderij, gistfabriek en distilleerbedrijf.

Nadat Arij Duivenvoorden zijn Duinhuis had verkocht heeft hij er samen met zijn zoon Piet nog wel enige tijd gewoond, ieder in zijn eigen helft. De woningen staan onder de nummers 99 en 100 in de gemeentelijke administratie vermeld. Tot de afbraak van de woning wonen er nog andere gezinnen. In nummer 99 wordt Arij Duivenvoorden opgevolgd door achtereenvolgens C. Bakker, H. Heemskerk en P. Opdam. Nummer 100 van Piet Arijszoon Duivenvoorden kent als volgende huurders J. Jansen, G. Smit, M. Butot en C. Bouwmeester.

De Schiedamse broers Jansen hadden diverse plannen met hun vele hectaren tellende deel van het Keukenduin rond het Duinhuis. De bouw van huizenblokken, nu bekend als de Jansensteeg, aanleg van een ontsluitingsweg en een onderzoek naar de bruikbaarheid van de duingrond voor de bollenteelt getuigen van ambitie. Toch besluiten zij in 1913 het terrein te verkopen aan de Broeders van Liefde uit Venray die er de psychiatrische instelling Sint Bavo zullen starten. Dat jaar tekenen broeder Emiel van Petegem en Jan van Hurk namens hun vereniging het contract voor aankoop van ruim 34 hectaren duingrond met diverse gebouwen. De prijs voor het geheel: 44.658 gulden, nagenoeg exact 20.000 euro. Voor dat bedrag koop je in 2022 op het Landgoed in den Houte misschien nog net een tuinschuurtje……

In 1918 volgt de afbraak van het Duinhuis op “landgoed het Lappennest”. Na zo’n driehonderd jaar kwam een einde aan dit hutje op de hei met haar geschiedenis van bewoners die zonder uitzondering weinig rijkdom kenden en zich op hun manier door het leven knokten. Aan de hand van kaarten en een foto die net voor de afbraak gemaakt is kunnen we bepalen waar dit Duinhuis precies gestaan moet hebben. Hieronder met een stip weergegeven op een luchtfoto van het Bavocomplex uit de jaren dertig van de vorige eeuw.

Noordwijkerhout circa 1935, Bavoterrein, op de stip stond het Duinhuis

Op een rijtje: de eigenarengeschiedenis van woonlocatie het Duinhuis

Vanaf:EigenaarEchtgenoot
Tot 1628Hendrick OttenszoonMachtelt Hendricksdr.
1628Willem Mathijsz van Tol 
1629Claes Janszoon MagerMaertje Claesdr.
1675Arij Janszoon DuijvenvoordenMaertje Gardijn
1725Jan Arijszoon DuijvenvoordenGeen
1730Arij, Gerrit en Annetje Duijvenvoorden 
1732Reijnier Hendrikszoon VosGeertje Willemsdochter Groeneveld
1739Wed. Geertje Vos-Groeneveld c.s. 
1778Nicolaas de StoppelaarGeen
1783Nicolaas HartinghLouisa Meijners
1815Jan Hendrikszoon KortekaasAaltje Onderwater
1821Wed Aaltje Onderwater 
1840Pieter DuivenvoordenJannetje de Groot
1852Pieter en Jacob DuivenvoordenJannetje de Groot / Antje van Duin
1861Pieter Duivenvoorden en  Gerard MartiniGerard Martini was ongetrouwd
1868Pieter Duivenvoorden (weduwnaar) 
1878Arie Pieterszoon DuivenvoordenJohanna Steenvoorden
1889Theodorus Jansen, Schiedam 
1893Cornelis Christiaansen, Leiden Hendricus Jansen, Schiedam 
1907NV Nederlandse Branderij, Gistfabriek en Distilleerderij (Jansen, Schiedam) 
1913Vereniging Broeders van Liefde Venray 
1918Afbraak 

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.