Bakkerij Van Leeuwen – Van Eeden aan de Dorpsstraat
In Engeland is men maar al te trots op de “National Treasures”, in de vorm van gebouwen en tradities. Zelfs levende mensen kunnen zo’n treasure zijn, “schatten van het volk”. En in ons land kennen we werelderfgoed naast nationaal erfgoed. Maar bestaat er ook zoiets als dorpserfgoed? Ja, de Witte Kerk, zullen de meesten direct antwoorden. Maar weinigen zullen beseffen dat het feit dat in Noordwijkerhout al (ruim) 400 jaar door één familie brood gebakken wordt net zo goed onder de definitie dorpserfgoed past. Een volstrekt unieke traditie.
Een eerdere publicatie over deze 400 jaar oude bakkerstraditie binnen één familie in Noordwijkerhout heeft door de Coronapandemie niet de vorm gekregen die het eigenlijk verdiende, want hoewel dit bijzondere verhaal eind 2020 in een filmpje met dia’s te proppen viel, kwam het op Youtube toch minder tot zijn recht. En werd het helaas ongevraagd gekaapt door derden. Hier een nieuwe poging maar nu met de bakkerijen binnen de traditie als vertrekpunt.
Ad en René van Eeden, bakkers in de Havenstraat vormen de 12e generatie uit de traditie, die begon onder de naam Van Leeuwen maar via het huwelijk in 1793 van Sijmentje Pietersdochter Van Leeuwen met Jan van Eeden onder zijn achternaam werd voortgezet. En we zouden zelfs kunnen spreken van 13 generaties bakker, want de eerste generatie die gevormd wordt door molenaar Dammas Dirckszoon doet in onderstaand overzicht nog even voor spek en bonen mee. Hoewel het wel voor de hand ligt dat hij naast molenaar ook bakker van het dorp was is daar geen hard bewijs voor gevonden. Dus noemen we hem vooralsnog generatie 0.
Naast bakker ook 200 jaar molenaar
Net als Dammas Dirckszoon waren de eerste vijf genoemde bakkers Van Leeuwen ook molenaar. Zij waren in ieder geval eigenaar van de dorpsmolen; het werk op de molen werd door hen ook wel uitbesteed. En mogelijk zelfs verpacht. De broodbakkerij hebben de Van Leeuwens en Van Eedens echter altijd in eigen handen gehouden. Op een kortstondige periode na, tussen 1675 en 1685, hadden de broodbakkers uit de traditie tot in de 20e eeuw geen concurrentie. En in die eeuw kwam de eerste concurrentie van de aangetrouwde Seysener familie, die daarmee deel uitmaken van dezelfde ruim 400 jaar oude traditie.
De korenmolen van Noordwijkerhout stond voor het jaar 1600 aan de Vlashoven en ’s-Gravendam. Net als andere korenmolens in onze regio is de molen waarschijnlijk afgebrand tijdens de Troubelen, de periode van het Spaanse beleg van de steden Haarlem en Leiden. De herbouwde korenmolen vinden we op een kaart uit 1587 terug ten westen van het dorpscentrum, op ruime afstand van de kerk. We weten uit het jaar 1604 dat de molen daar al eens is omgewaaid. Hoewel het grotendeels houten gebouw waarschijnlijk eenvoudig te verplaatsen viel heeft de Noordwijkerhoutse korenmolen lang een vaste locatie gehad in wat nu de wijk Zeeburg is. Naast beschrijvingen in oude overdrachtsakten wijzen kaarten uit verschillende tijden ons naar het gebied binnen de huidige straten Groenewege en Spanjaarskrocht. De molen is afgebrand in (of kort na) 1805 en is niet meer herbouwd. Was bovendien twintig jaar eerder al verkocht door de familie Van Leeuwen aan de molenaar van de Hoogeveense poldermolen.
De bakkerijen
De wijk Zeeburg dankt haar naam aan het eerste bakkershuis van de familie Van Leeuwen. Hun huis Zeeburg moet al voor 1612 zijn gebouwd, het jaar waarmee de belangrijke Rechterlijke Archieven van Noordwijkerhout aanvangen. Eigenaar is de eerste bakker en molenaar uit ons overzicht, Hendrick Dammaszoon van Leeuwen. Vanaf de Witte Kerk voerde de Molensteeg naar zijn huis Zeeburg, nu bekend als de Zeestraat. Maar ook “de Steeg” bij de Witte Kerk dankt haar naam aan dit pad naar het huis van Hendrick en zijn vrouw Anna Jansdochter Alkemade. Zij was dochter van dorpsbode Jan Huibertszoon Alkemade die vaak met zijn bijnaam But wordt genoemd. Jans gezin woonde vanaf 1593 op de hoek van de Dorpsstraat en Havenstraat.
Het huis Zeeburg dat ongeveer op de plek stond waar nu de familie en firma Meeuwenoord aan de Victoriberg woont en werkt, functioneerde tot 1655 als bakkerij. In dat jaar is door Hendrick van Leeuwen met zijn zoon Cornelis een nieuwe woning en bakkerij gebouwd aan de Dorpsstraat. Cornelis stond als eigenaar genoteerd, verkocht het binnen een jaar aan zijn vader en krijgt het vervolgens tien jaar later uit zijn erfenis weer terug. Op die bakkerij die daar bijna 300 jaar gestaan heeft gaan we hier in detail in. Waarbij allereerst een hardnekkig misverstand opgeruimd moeten worden: het bestaande monumentale pandje Dorpsstraat 42, bij velen bekend als het Hof van Eeden, is nooit een bakkerij geweest. Het pand werd weliswaar als eigendom bewoond door leden van de families Van Leeuwen en Van Eeden, maar het brood werd in het pand ernaast gebakken. We nemen hieronder beide panden mee in een overzicht van eigenaren van de bakkerij en de naastgelegen woning die we voor het gemak maar even de bakkerswoning noemen.
Jaar | Bakkerij Van Leeuwen | Echtgenote | Jaar | Bakkers- of wagenmakerswoning (Het hof van Eeden; Dorpsstraat 42) |
1655 bouw | Cornelis van Leeuwen | Grietje Hendricksdochter van Dam | 1650 bouw | Pieter Philipszoon van Steijn (Van Larum); wagenmaker. |
1656 | Hendrick Dammasz van Leeuwen | Anna Jansdr Alkemade | ||
1665 | Cornelis van Leeuwen | Grietje Hendricksdr van Dam | ||
1678 | Hendrick Cornelisz van Leeuwen | Maritje Willemsdr van Swil | 1697 | Hendrick Cornelis van Leeuwen; bakker |
1733 | Willem Hendricksz van Leeuwen | Marijtje Pietersdr Coole | 1733 | Dirck Coenraetsz Oostdam uit de nalatenschap van Hendrick; koopman in varkens en vlas |
1758 | Pieter Willemsz van Leeuwen | Marijtje Claverweijden | 1758 | Pieter Willemsz van Leeuwen uit de nalatenschap van Dirck Oostdam; bakker |
1804 | Jan van Eeden | Symetje Pietersdr van Leeuwen | 1804 | Jan van Eeden; schipper, bakker en kruidenier |
1835 | Pieter van Eeden (oudste/senior) | Maartje Gerritsdr v.d. Berg | 1835 | Pieter van Eeden de jongste x Trijntje de Groot; boer |
1871 | Willem van Eeden | Neeltje van Schoten Jacoba Peel Agatha van Dijk | 1862 | Jan van Eeden; boer en Jan van den Bosch; aannemer |
1895 | Agatha van Dijk weduwe Van Eeden | 1872 | Leendert Dirckszoon Duivenvoorde; schelpenvisser en boer. | |
1923 | Jacob Uittendaal; groenteman |
Beide gebouwen uit het overzicht zijn midden 17e eeuw opgericht aan de Gooweg of Dorpsstraat. Dat gebeurde op percelen die niet lang daarvoor door de schout van Noordwijk, Nicolaes van de Bouckhorst, verkocht waren aan Mouring Gerritszoon van der Waert, een vlasteler of –bewerker. Hij splitste zijn gekochte perceel van ruim anderhalve hectare en daarop verschenen rond dezelfde tijd meerdere huizen. Eerder stonden ten zuiden van de Molensteeg (Zeestraat) en ten westen van de Gooweg of Dorpsstraat geen huizen. De dorpskern werd hiermee flink uitgebreid, maar omvatte nog altijd maar een 35-40 huizen. En dat zal tot in de 19e eeuw zo blijven.
De uitbreiding was gunstig voor de bakkers Van Leeuwen, die hun klantenkring zagen groeien. Zij bakten niet alleen voor de bewoners van de dorpskern maar ook voor menige boer. Of zij maalden graan voor diezelfde boeren. Met name in de 18e eeuw bouwde de bakkersfamilie daarmee een prominente positie op in het dorp. Mede door gunstige nalatenschappen breidde zij hun bezit uit naar wel acht panden in de dorpskern tussen 1750 en 1770. Daaronder naast de bakkerij ook de wagenmakerswoning die in 1697 door Hendrick van Leeuwen was gekocht van de oude Pieter Philipszoon van Steyn of Van Larum. Dit pand vererfde op verschillende leden van de families Van Leeuwen/Oostdam/Van Eeden en is bij elkaar een kleine 200 jaar eigendom gebleven. Maar dit tot monument gepromoveerde pand is vooral gebruikt als woning en niet als bakkerij, zoals ook de beroepen van de diverse bewoners wel laat zien.
Naast het bakkershuis Zeeburg (tot 1655) en de bakkerij in de Dorpsstraat (tot begin 20e eeuw) werd er elders beroepsmatig geen brood gebakken in het dorp. Dit heeft niet alleen met de omvang van de klantenkring te maken maar ook met de vrij strenge regels die door de Staten van Holland werden gehanteerd voor het beroep. Het was aan vergunning onderhevig en ook het afzetgebied was bij wet bepaald. In principe mocht er niet geleverd worden aan bewoners buiten het eigen dorp of beschreven regio.
Pas in 1912 ontstaat een derde bakkerijlocatie in het dorp. Pieter Janszoon van Eeden, achterkleinzoon van Jan van Eeden bouwt op het perceel van het afgebroken Brittehuis een nieuwe bakkerij aan de Havenstraat, na zijn dood overgenomen en bekend geworden als de bakkerij van Jan Seysener of als de winkel van Jamin.
In 1927 wordt een vierde bakkerijlocatie door de familie Van Eeden geopend, eveneens aan de Havenstraat. Op de website van Ad en René Van Eeden kunt u hierover het nodige lezen.
Omvang en ontwikkeling van de Dorpsstraatpercelen
De bakkerij en bakkers- of wagenmakerswoning aan de Dorpsstraat stonden tot aan het einde van de 19e eeuw op een groot perceel grond. Dat was bijna 5.000 vierkante meter groot en is al kort na de bouw van de bakkerij en woning gevormd. Het huis werd aan de achterzijde afgeschermd door een brede strook bomen, een klein bos van wel 1.200 vierkante meter. Dat bosperceel grensde direct aan het nog ruige oostelijk deel van het Kerkeduin, nu de wijk Zeeburg. Het westelijk deel van dat duin (of de wijk) was al voor het jaar 1600 in cultuur gebracht. Er stond dan ook in de 17e eeuw nog een boerderij in dat gebied.
De molen van de Van Leeuwens stond op de grens van het westelijk en oostelijk deel, aan de Groeneweg. De Groeneweg liep vanaf het midden van de Schulpweg naar het oude molenaars- en bakkershuis Zeeburg. Bij dat huis Zeeburg werd de weg afgesloten door een klaphek of banheining. Die verbinding was rond 1770 een doorn in het oog van Nicolaas de Stoppelaar, die het Kerkeduin voor zijn familie beheerde. De weg kon door iedereen gebruikt worden en liep door en langs hun duineigendom. Nicolaas sluit een overeenkomst met de bakkers Van Leeuwen. De Groeneweg die naar hun molen leidde wordt opgeheven en het duin wordt weer afgesloten met een heining en daarin een nieuw hek. De broers raken hun toegang naar de molen via de Groeneweg kwijt en krijgen hiervoor in de plaats overpad door het duin vanaf de Dorpsstraat.
Beweringen dat de molen op het perceel van de bakkerij en bakkerswoning heeft gestaan zijn aantoonbaar onjuist. Nergens in de beschrijving van de bakkerijpercelen vinden we dat terug en uit overig archiefmateriaal blijkt het tegendeel. Het feit alleen dat op de percelen veel bos te vinden is sluit vanwege de benodigde windvang de aanwezigheid van een molen uit. Dit hardnekkige misverstand tekent helaas de laconieke houding waarmee in Noordwijkerhout met geschiedschrijving wordt omgegaan. Dat het nieuwe grote appartementengebouw dat in 2021 op de historische percelen van de Van Leeuwens en Van Eedens wordt neergezet als naam “de Molentuin” heeft gekregen getuigt van dit armoedig historisch besef. In dit geval had de naam “het Hof van Eeden” een prachtige en correcte verwijzing naar het verleden van het perceel geweest. En had dan voor de toekomstige bewoners ook nog eens die andere betekenis van het begrip gehad: een hemel op aarde, althans dat hopen we voor hen.
Toelichting foto.
Bovenstaande herstelde en professioneel ingekleurde glasplaatfoto is gemaakt rond 1890/95, dat is af te leiden van de getoonde bebouwing. Het belang van de foto is dat het zo mooi laat zien hoe dit deel van de dorpskern er eeuwenlang uit zag, kort voor de grote veranderingen van begin 20e eeuw. Het geeft ons een beeld dat in de 250 jaar ervoor nauwelijks gewijzigd was. Links de bakkerij met de brood- en kruidenierswinkel van Jan van Eeden, boven het raam staat “bakker”, voor de Arendsogen onder u nog net leesbaar. Daarnaast de bakkerswoning die nu tot monument “Dorpsstraat 42” verheven is. Daarachter een woning, direct aan de straat gelegen, dit huis was lang eigendom was van de familie Oostdam. Doordat Dirck Coenraetszoon Oostdam verwant was aan de bakkers Van Leeuwen is ook dit pand via vererving eigendom geworden van de bakkersfamilie. De eerste generatie van de Broekhof-familie in Noordwijkerhout vestigde zich in dit huis.
Midden op het zandpad staan een veldwachter en een man met een pet. Wie foto’s uit dezelfde periode bestudeert zal deze man-met-de-pet meerdere keren tegenkomen. Zijn pet, kleding en karakteristieke lichaamshouding schenkt ons zijn identiteit. Het is Leendert Dirckszoon Duivenvoorde, eigenaar van de bakkerswoning tussen 1871 en 1913. Leendert staat op de foto vlak voor zijn woning.
Aan de rechterzijde van de foto komt door de inkleuring een boerderij uit 1728 scherper naar voren, die was in zwart-wit minder zichtbaar. Deze werd gebouwd door Engel van Stijn, stond op een groot perceel dat zelfs tot aan de Kortenbachstraat reikte. De veldwachter op de foto is (hoogstwaarschijnlijk) Mathijs van Noort, hij was dat jaar eigenaar van deze dorpsboerderij. Na Engel van Stijn is deze woning met het grote perceel bijbehorende grond in de 19e eeuw eigendom geworden van de families Van Dam en Van Noort. Veldwachter Van Noort kocht het in 1886 op een openbare veiling uit de nalatenschap van zijn vader en moeder, Leendert van Noort en Helena van Dam. Het enkele hectares grote perceel is vanaf circa 1850 opgedeeld. Eerst verschenen aan de Witte Kerkzijde de koperslagerij van Cornelis van Lely, later de smid Petrus Versteege. Daarnaast, achter de vier bomen, nog net zichtbaar, het huis van schipper Jan Broekhof, dat rond het jaar van het maken van de foto werd bewoond door jachtopziener Jacob Pieterszoon Duivenvoorden, die het pand in 1891 kocht van de erven Broekhof.
Achter deze dorpsboerderij en nieuwe panden aan de oostzijde van de Dorpsstraat lag toen nog eikenbos. Een deel van dit bos is pas na de 2e Wereldoorlog verdwenen. De foto is gemaakt op de kruising van de Dorpsstraat (toen nog Gooweg) en het Harde Pad, dat naar rechts afbuigt en in een vrij rechte lijn leidde naar het buurtschap Puikendam.
In 1899 vindt herindeling van de bakkerij en bakkers- of wagenmakerswoning percelen plaats. Vanaf dat jaar gaan de ontwikkelingen ook aan de westzijde van de Dorpsstraat snel. Aan de zuidzijde van de bakkerij wordt grond verkocht en verschijnen rond 1910 nieuwe huizen, onder andere gebouwd door aannemer Willem van der Klugt, die daar zelf ook is gaan wonen (later familie Berbee). Bakkerij en woning staan rond 1930 nog altijd op een 1.500 vierkante meter groot perceel. Kort daarna is de bakkerij afgebroken, naar het precieze jaar wordt nog gezocht. Eigenaresse Agatha van Dijk, weduwe van Willem van Eeden zou daar nog lang zelf brood gebakken hebben. De bakkerswoning ernaast blijft behouden en vormt nu één van de oudste monumenten van het dorp. Hoewel het op precies dezelfde locatie staat, met dezelfde grondvorm en positie ten opzichte van de weg, is moeilijk vast te stellen in hoeverre de woning nog origineel uit 1650 stamt.