Hoewel Noordwijkerhout met directe omgeving een rijk boerenverleden kent zijn er relatief weinig beelden bewaard gebleven van de vele boerderijen en duinhoeves die de 20e eeuw gehaald hebben. Uitzondering is de duinhoeve van Geertje, een vrijgezelle schelpenvisser.
In 1699 koopt Arij Janszoon Duijvenvoorden een perceel land aan de Duindamse Slag, pal onder duin. Verkoper is Jan Houckman, de bijnaam van Jan Cornelis van der Speck. De familie Van der Speck is al geruime tijd eigenaar van het perceel. Jan Cornelis heeft het toebedeeld gekregen uit de erfenis van zijn vader Cornelis Corneliszoon van der Speck. Deze familie heeft in die periode boerderijen aan de Buurweg, nu het Westeinde in Noordwijkerhout.
Het perceel dat Arij koopt is volgens de omschrijving ruim 4 morgen groot, maar in werkelijkheid blijkt dit 3 morgen en 352 roe te zijn. Het was niet ongewoon dat men een onjuiste oppervlakte vermeldde, al zat men er in dit geval wel fors naast. De ruim drie en een halve morgen grond staat gelijk aan 2152 Rijnlandse Roe of ruim 3 hectare. Arij betaalt 750 gulden voor zijn nieuwe bezit, een derde gedeelte betaalt hij contant. Het land heeft een B/C kwalificatie, dit betekent dat de medewerkers van het ambacht Noordwijk dit niet als de allerbeste kwaliteit grond beoordeelden, maar zeker niet als waardeloos of onbruikbaar. Van belang voor de kwaliteitsaanduiding van weilanden was de ondergrond, maar ook de waterhuishouding in het gebied.
In 1705 is Arij Janszoon Duijvenvoorden na het overlijden van zijn eerste vrouw Maertje Gardijn verplicht om zijn kinderen hun deel uit haar nalatenschap toe te wijzen. Twee kinderen heeft hij al op een andere wijze geholpen, de overige vijf krijgen het 6 jaar eerder gekochte land op hun naam gesteld. Aangezien Arij en zijn kinderen een hechte band hadden zal het waarschijnlijk zo geweest zijn dat de grond ongewijzigd door het gezin in gebruik is gebleven. De nieuwbakken eigenaren woonden namelijk bijna allemaal nog bij hun vader in zijn woning op het Kerkeduin, ten noordwesten van de dorpskern van Noordwijkerhout.
Twee jaar eerder zijn zonen Gerrit en Arij Duijvenvoorden trotse eigenaar geworden van de boerderij die wij nog kennen als “De Witte Raaf”, een 16e eeuwse boerenhoeve iets ten zuiden van de Duindamse weg, tegen duin gelegen. Bij de koop hoort ook een 3 hectare land. In 1715 splitsen de twee broers hun bezit omdat Gerrit gaat trouwen, maar blijven wel beiden in of nabij de boerderij wonen. Arij Janszoon Duijvenvoorden overlijdt in 1724, zijn huis op het Kerkeduin gaat over naar zijn oudste zoon Jan, enkele ongetrouwde broers en zusters blijven bij Jan inwonen. Als Jan in 1730 overlijdt wordt het huis verkocht. Zijn broers en zusters die al van gevorderde leeftijd zijn zullen waarschijnlijk om die reden een huis of hoeve gebouwd hebben op het stuk grond dat zij in 1705 uit de erfenis van hun moeder toebedeeld kregen. Annetje, Geertje en Arij (de Oude, er is ook nog een Arij de Jonge) zijn volgens de belastinggegevens uit die tijd eigenaar. Arij heeft daarvoor 2 vijfden delen van de grond overgenomen van zijn broers Jan en Arij (de Jonge).
Lang kunnen Annetje en Oude Arij niet genieten van hun nieuwe woning, zij overlijden in respectievelijk 1732 en 1735. Geertje koopt hun aandelen in de hoeve en het land en zal er met haar buitenechtelijke dochter Jaapje nog 25 jaar wonen. Die dochter is gedoopt op 10 april 1715. De doopakte vermeldt dat Geertje een “decepta et innupta (misleide en ongehuwde)” moeder was. Jacobus van der Laan staat genoemd als “pater suppositus”, de vermoedelijke vader. Zijn broer en zus zijn getuigen en dat laat eigenlijk weinig twijfel over wie de werkelijke vader was. Het kind wordt ook niet voor niets Jacoba gedoopt. Toch draait het niet op een huwelijk uit. Geertje blijft vrijgezel en wordt genoemd als “schilpster”, de term voor een vrouwelijke schelpenvisser, daarmee ongetwijfeld een stoere dame.
Geertje overlijdt 78 jaar oud in 1760, haar dochter “Jaepie” is drie jaar eerder gestorven, ook ongehuwd. Van haar negen broers en zusters heeft Geertje alleen haar veel jongere halfbroer Jan nog als erfgenaam. Maar haar erfenis was niet groot. Haar huis en grond wordt verkocht voor 500 gulden, na aftrek van een restant hypotheek blijft daar nog maar 200 gulden van over. Een eerdere indicatie van haar welvaart is een belastingoverzicht van 1748 uit het Noordwijks archief. Geertje is dan rond de 67 jaar oude en wordt vermeld als eigenaresse van de woning en 1 koe, 1 vaars en 1 paard. Van die woorden druipt de rijkdom niet bepaald af.
Haar broer Jan woont vlakbij, is schelpenvisser en boert wat bij. Hij pacht land rond de Schulpweg en bezit zelf drie hectare met daarop zijn huisje tussen de boerderijen De Witte Raaf en Puijckenduin. Deze woning stond op de locatie van het huidige bungalowpark Het Lappennest, de naam is een verwijzing naar Jan als telg uit de Lappersfamilie, de bijnaam van de eerste generatie Duijvenvoorden.
Hendrick Kortekaas
Het huis van Geertje met de drie hectare land wordt verkocht aan een koopman uit Katwijk aan Zee, Gijsbert Stoker, die het waarschijnlijk als investering gezien heeft. Mogelijk is Hendrick Kortekaas al enige tijd zijn huurder als hij in 1766 het huis overneemt van Gijsbert voor 800 gulden. Daarmee 300 gulden meer dan zes jaar eerder door Gijsbert was betaald aan de erven Geertje Duijvenvoorden.
Met Hendrick Corneliszoon Kortekaas wordt opnieuw een voorouder van menige nu levende Duivenvoorden eigenaar van deze duinhoeve, want Hendrick is de vader van Emerentia (Rensje) Kortekaas. Rensje trouwt in mei 1788 met Jacob Dirkszoon Duivenvoorden. Hendrick Kortekaas is zoals veel van zijn familieleden bouwman (boer) en schelpenvisser. De keuze voor de woning zo vlak onder het duin is dan ook begrijpelijk. Om de woning te kunnen betalen sluit Hendrick een hypotheek af bij Pieter Lelyvelt uit Leiderdorp. De familie Lelijveld (Lelyvelt) is meer dan 200 jaar eigenaar van meerdere kalkbranderijen, staande langs de Oude Rijn in Katwijk, Valkenburg en Leiderdorp. De schelpenvissers uit Noordwijkerhout leverden op contract en voorschot hun schelpen aan deze rijke particulieren, die ook hypotheken verstrekten aan de meestal niet al te vermogende “schulpers”. Als deze niet afbetaald konden worden werden de Lelijveldjes op een goedkope wijze eigenaar van de woning, zoals gebeurde met de boerderijen De Witte Raaf (1753) en Sasbergen (1776) in de Ruigenhoek.
Ook Hendrick Kortekaas zal zijn hypotheek niet afbetalen. De man had ook bijzonder veel tegenslag. Meest schrijnend is het jaar 1788. In mei van dat jaar trouwt dochter Rensje met Jacob Duivenvoorden, dus een reden tot feest, maar drie maanden later sterven binnen veertien dagen drie van zijn zonen; de jongste 14 jaar oud, de twee anderen al in de twintig.
Na de dood van Hendrick Kortekaas in 1799 zal zijn zoon Jan het huis en het land overnemen. Er staat dan nog een flinke hypotheekschuld open. Jan woont in het huis en dit is waarschijnlijk de reden dat de overgebleven broers en zusters afstand doen van hun erfdeel. Jan kan tot 1816 eigenaar blijven, maar moet waarschijnlijk vanwege de schulden afstand doen van het huis. Een jurist uit de familie Lelijveld, die nog altijd hypotheekeigenaar is, krijgt machtiging van Jan Kortekaas om het huis en het land in veiling te brengen in De Burcht te Leiden. Koper wordt Klaas Westerhoven, die naast overname van de hypotheek ruim 500 gulden betaalt voor zijn nieuwe bezit.
Klaas Westerhoven
Klaas Westerhoven, de nieuwe eigenaar, is getrouwd met Dieuwertje Ruigrok uit een boerenfamilie die kapitale boerderijen bezat in Noordwijkerhout, het Langeveld en De Zilk. Klaas overlijdt in 1824, zijn weduwe blijft nog vele jaren aan de duinkant wonen. Twee dochters trouwen met de neven Cornelis en Dirk Duivenvoorden. Cornelis is een zoon van Jacob Duivenvoorden die Rensje Kortekaas trouwde. Dirk is zoon van Willem Duivenvoorden, die op boerderij De Kokmeeuw woonde, Dirk was meer dan een halve eeuw boer op De Keukendel op de hoek van Zeestraat en Schulpweg. Daarin was hij opvolger van zijn oom Jacob Dirckszoon Duivenvoorden.
De twee ongetrouwde zonen van Klaas Westerhoven, Jan en Dirk blijven bij hun moeder wonen en zullen de boerderij overnemen. Jan trouwt uiteindelijk op 48 jarige leeftijd met de twintig jaar jongere Elsje Steenvoorden, Dirk blijft vrijgezel. Met het huwelijk van Jan wordt de boerderij gesplitst in twee gedeelten. Jan en Elsje in het ene, Dirk in het andere. Opvallend is dat een nichtje van Jan en Dirk (uit het huwelijk van hun zuster Marijtje Westerhoven) in zal gaan wonen bij Dirk. Marijtje Westerhoven trouwde Maarten van den Raad.
In 1856 vindt een landruil plaats tussen de gebroeders Westerhoven en hun buurman Arie van den Burg, die op een middeleeuwse boerderijlocatie bij de huidige parkeerplaats bij de Duindamse Slag woont. De reden voor de ruil valt niet op te maken uit de notarisakte; lijkt ook gezien de inhoud wat onlogisch, want beide partijen brengen percelen land in, waarna Arie van den Burg enkele percelen toebedeeld krijgt die ten noorden van de boerderij van de Westerhovens liggen. Daarmee op grotere afstand van Arie’s boerderij dan de twee percelen die hij afstaat aan Jan en Dirk Westerhoven. Aangezien Arie’s nieuwe bezit ook nog eens 7500 m2 groter is dan de nieuwe weilanden van de broers Westerhoven moet hij ook nog eens 920 gulden toe betalen.
Maar uit de wetenschap dat de bij Dirk Westerhoven inwonende Alida van den Raad een jaar later (1857) zal trouwen met Leendert van den Burg wordt duidelijk dat Arie het land ten noorden van de duinhoeve van de Westerhovens gekocht heeft voor deze Leendert, zijn oudste zoon. Het kersverse echtpaar neemt om die reden haar intrek in de hoeve en is daar nog vele jaren blijven wonen.
De percelen land direct rond de duinhoeve van de Westerhovens en ooit toebehorend aan Arij Janszoon Duijvenvoorden zijn overigens niet bij de weilandenruil betrokken. Het bezit van Klaas Westerhoven en zijn zonen is ook veel groter dan de oorspronkelijke drie hectare van Arij Janszoon, dus de familie Westerhoven moet het nodige land bijgekocht hebben.
Jan Westerhoven overlijdt in 1870, Dirk in 1875. Elisabeth Steenvoorden, de weduwe van Jan (zij was 20 jaar jonger!), hertrouwt met Dirk Dobbe en wordt met hem eigenaresse van de hoeve, maar na het overlijden van Dirk verkoopt zij in 1893 de boerderij aan Pieter Floriszoon Barnhoorn. De bijbehorende weilanden zijn dan nog maar een kleine drie hectare groot. Pieter Floriszoon was getrouwd met Neeltje van den Haak, hij teelde ook gewas op kleine veldjes in het duin; het Piet Florisdal bij de Duindamse Slag ontleent haar naam hieraan.
De verdere geschiedenis van de boerderij in beknopte vorm:
Pieter Floriszoon Barnhoorn verkoopt zijn bezit in 1922 aan Johannes Antonius (Toon) van Leeuwen. Verkoopprijs voor de hoeve met de bijna 3 hectare land wordt dat jaar op 8300 gulden bepaald. Toon is een kleinzoon van Engel van Duin en Rensje Duivenvoorden en is zelf getrouwd met Wilhelmina Maria Duijvenvoorde (de Pieter), haar grootouders waren de eerder genoemde Dirk Duivenvoorden en Pieternella Westerhoven, twee families die nauw met de geschiedenis van deze boerenhoeve verbonden zijn. Als Toon overlijdt trouwt Wilhelmina (Mientje) met Jan van den Burg. Jan komt wederom uit een familie met historische banden met dit gebied en de hoeve. Jan en Mientje krijgen geen kinderen, waardoor de boerderij nagelaten wordt aan Piet Kemming, wiens moeder Petronella (Pietje) een zuster was van Mientje Duijvenvoorde. Piet trouwt Bets Duivenvoorden (Heeremenis), beiden zijn rechtstreekse afstammelingen van voorvader Arij Janszoon van Duijvenvoorden. De boerenhoeve uit 1730 wordt in 1973 afgebroken, Piet en Bets bouwen op dezelfde locatie een nieuw huis. Bets verkoopt na het overlijden van echtgenoot Piet het huis en de omliggende grond aan een achterneef, Gerard van der Meer. En ja, ook hij is een rechtstreekse afstammeling van Arij Janszoon Duijvenvoorden…..
Mei 2013. Aangepast 2020 Jan Duivenvoorden.