Heeft u wel eens gezocht naar een Van den Berg in Noordwijkerhout? Dan zal het wel even geduurd hebben voordat u de juiste persoon wist te vinden. In het telefoonboek – voor de jeugd: een boek waarin alle mensen met een vaste telefoon vermeld staan – vulde de familienaam menige kolom. Er zijn weliswaar meerdere families Van den Berg in de Bollenstreek van verschillende oorsprong maar het grootste deel van de dragers van de naam stamt af van Goossens van den Berch die begin 16e eeuw in Noordwijk woonde. Wat de meesten onder hen echter niet weten is dat het maar weinig gescheeld had of zij waren er nooit geweest. Het voortbestaan van de nazaten van Goossens hing aan een zijden draadje omdat zijn achterkleinzoon Tielman Corneliszoon van den Berg (Berch;Bergh) en Joosje Cornelisdochter Alckemade maar 1 kind kregen, Pieter. Joosje stierf slechts enkele jaren na de geboorte van Pieter Tielmanszoon rond 1616 . En vader Tielman is zover wij weten nooit hertrouwd.
Tielman Corneliszoon van den Berch (1586-na1629)
Tielman Corneliszoon en zijn moeder Marijtje woonden volgens een belastingoverzicht uit 1606 naast elkaar in Noordwijk-Binnen. Tielman maakte twee jaar eerder al zijn testament op, dat moet op vrij jonge leeftijd zijn, rond zijn 20e levensjaar. Wanneer hij met Joosje Alckemade getrouwd is weten we niet precies. Feit is dat de vader van Joosje, Cornelis IJsbrantszoon (van) Alckemade in 1613 een huis koopt dat naast dat van Tielmans moeder stond, iets wat we af kunnen leiden uit de locatiebeschrijving. In overdrachtsakten werden standaard belendende percelen genoemd. Het aangekochte huis is hoogstwaarschijnlijk het huis dat Tielman al 7 jaar eerder bewoonde volgens het belastingoverzicht, niet als eigenaar maar als huurder van het huis. Gezien de aankoopdatum mogen we voorzichtig aannemen dat Joosje en Tielman in of rond het aankoopjaar 1613 getrouwd zijn.
Joosje werd geboren aan het Noordwijkerhoutse Westeinde, op een boerderij die op dezelfde locatie stond als de huidige Mariahoeve. Uit de testamenten en nalatenschappen van haar ouders Cornelis IJsbrantszoon Alckemade en Maritje Cornelisdochter weten we dat Joosje en Tielman in 1620 twee kinderen hadden, maar ook dat Joosje voor 24 oktober van datzelfde jaar overleden is. Om preciezer te zijn: tussen april 1619 en 24 oktober 1620. Van de twee kinderen kennen we alleen Pieter Tielmanszoons naam. Het tweede kind wordt niet meer genoemd als in 1623 een nauwkeurige inventarisatie wordt opgemaakt van de inwoners van de Bollenstreekdorpen. Daarin wordt Pieter Tielmanszoon niet genoemd als inwonend bij zijn vader in Noordwijk maar bij zijn oma Alckemade aan het Westeinde in Noordwijkerhout.
Weduwnaar Tielman Corneliszoon van den Berch woont samen met zijn moeder, Maritje Tielmansdochter in Noordwijk-Binnen. Daar woont aan de Voorstraat zijn broer Frans Corneliszoon die lange tijd herbergier was in de “Lelytgen onder den doorn”, waarin de rederijkerskamer van Noordwijk was gevestigd. Ook was Tielmans in Leiden geboren neef Isaack Franszoon van den Berch in 1623 inwoner van dat dorp, hij was in dat jaar al schout van Voorhout, een beroep of aanstelling die Isaack de nodige jaren heeft gehad.
Pieter Tielmanszoon van den Berch (ca 1616-voor1679)
Waarom Pieter Tielmanszoon in 1623 bij zijn oma Alckemade woonde is niet duidelijk. Uit de boedelscheiding door de erfgenamen van weduwe Maritje Cornelisdochter in mei 1634 blijkt dat Pieter Tielmanszoon recht heeft op een erfdeel, dat al door Maritje na de dood van haar man Cornelis IJsbrantszoon in 1620 was vastgelegd. Pieter trad hiermee in de plaats van zijn moeder Joosje. Pieter was bij zijn oma’s dood waarschijnlijk nog geen 20 jaar oud en ontvangt naast een geldbedrag twee percelen land weiland uit haar nalatenschap. Een perceel van negenhonderd Rijnlandse Roe aan de Kraaierslaan en eveneens negenhonderd roe nabij de Mallegatsbrug, nu de brug over de Schippersvaart/Leidse vaart. Samen zijn de percelen ruim 4 ½ hectare groot, een leuk startkapitaal vertegenwoordigend. Zover we kunnen nagaan zijn de percelen pas na de dood van Tielmans echtgenote Annetje Pietersdochter van Velsen verkocht, in 1686.
Uit zijn opvoeding bij de Alckemades en het bezit van percelen landbouwgrond wordt duidelijk dat voor Pieter Tielmanszoon een toekomst was weggelegd als boer. Hij zal zich vestigen aan de Duinweg op boerderij Kijkduin, een boerderij tussen de Witte Raaf en de oude hoeve Puijckenduijn. Op de laatste boerderij vindt hij zijn levenspartner, Annetje Pietersdochter “Puijck” van Velsen. Samen vormen zij de eerste van vier generaties Van den Berg die op boerderij Kijkduin woonden.
Boerderij Kijkduin
Hoewel de naam nog niet zo oud is, we komen die pas in de 19e eeuw tegen, geldt dat niet voor de middeleeuwse oorsprong van deze boerenlocatie. De oudst bekende bewoners vinden we al voor het jaar 1500. In het gebied ten zuiden van de Duindamse weg (Schulpweg) dat de Nes wordt genoemd vinden we meer van dergelijke oeroude boerderijen. In het midden van de 16e eeuw is de boerderij eigendom van de Haarlemse familie Coggeman. Agniesje Philipsdochter Coggeman verkoopt haar via erfenis verkregen boerderij in 1589 aan jonkheer Willem van Bronckhorst, broer en zwager van Andries van Bronckhorst en Anna van Woerden van Vliet, de bewoners van kasteel de Boekhorst. Ruim 175 jaar zal de boerderij eigendom blijven van deze adellijke familie, waarvan de laatste eigenaren in Vlaanderen wonen. De vier generaties Van den Berg waren tot 1778 dan ook pachters van hun woning en landerijen, pas in dat jaar kan Pieter Gerritszoon van den Berg de ouderlijke woning kopen, die veertien jaar daarvoor van de adellijke familie was overgenomen door Jan Corneliszoon Bronsgeest, een houtkoopman uit Oegstgeest, door hem waarschijnlijk als investering aangekocht.
In welk jaar Pieter Tielmanszoon op Kijkduin kwam te wonen valt niet met zekerheid vast te stellen. Bij de boedelverdeling uit 1634 wordt de boerderij “Mariahoeve” van zijn grootouders aan het Westeinde toegekend aan zijn tante Jannetje Cornelisdochter Alckemade en haar man Cornelis van der Speck. Het is niet uitgesloten dat de circa 20-jarige Pieter om die reden elders is gaan wonen. Mogelijk was dat toen al op boerderij Kijkduin, waar zijn oom Cornelis Corneliszoon (de Jonge Cornelis) Alckemade woonde. De twee mannen worden immers later in combinatie vermeld als bewoners van Kijkduin. Uit een notarisakte uit 1643 blijkt dat Pieter al voor dat jaar getrouwd moet zijn met Annetje Pietersdochter van Velsen, want Jan Pieterszoon wordt zijn zwager genoemd en staat borg voor een kleine lening die Pieter Tielmanszoon sluit. In 1650 volgt uit een belastingregister het bewijs dat Pieter dat jaar medegebruiker is van de woning en landerijen van boerderij Kijkduin. Dat doet hij dat jaar nog samen met zijn oom Cornelis Corneliszoon Alckemade, broer van zijn moeder Joosje.
Zij bewerken samen in totaal ruim 24 morgen of 20 hectare aan weilanden en akkers. Daarvan is een deel eigen bezit, de rest wordt gepacht van de “heer Van Vliet”, aanduiding voor de familie Van Bronckhorst. Het overgrote deel van de landerijen ligt rond de boerderij in het gebied de Nes, twee percelen eigen bezit vallen onder “polder 22”, lagen aan de Kraaierslaan, waar de familie Van Alckemade vanouds landerijen in bezit had. De belastinginners hielden rekening met de kwaliteit van het land en pasten drie tarieven toe, elk perceel werd apart gekwalificeerd met een A-, B- of C.
Van het echtpaar Pieter Tielmanszoon van den Berch en Annetje van Velsen kennen we vier kinderen: Pieter, Joosje, Maartje en Lijsbeth. Pieter Tielmanszoon is voor oktober 1679 overleden, want Annetje wordt in een notarisakte van dat jaar zijn weduwe genoemd, zelf overlijdt zij zo’n zeven jaar later. De akte maakt duidelijk dat Annetje het in haar laatste levensjaren niet gemakkelijk heeft gehad. Zij overleefde haar dochter Lijsbeth die met wagenmaker Thomas van Sonnevelt was getrouwd en de akte vertelt ons dat haar dochter Joosje drie kinderen heeft bij haar overleden man Jan Baptiste van Benthem. Joosje heeft het verre van breed en gaat bij haar moeder en broer Pieter inwonen op Kijkduin. Zij zal nog hertrouwen, maar dat is ruim na de dood van haar moeder en zo’n 10 jaar na het opstellen van genoemde akte. Joosje woont in 1701 aan de Brelofter Zeestraat in Noordwijk aan Zee.
Maartje Pietersdochter van den Berch trouwde Pieter Janszoon Tetrode; dit echtpaar woonde als pachters op boerderij Hoochkamer in Voorhout.
Pieter Pieterszoon van den Berg (Berch/Bergh 1650-1727)
In 1686 besluiten de erfgenamen van Annetje van Velsen dat Pieter Pieterszoon van den Berch/Berg de gehele nalatenschap van zijn ouders mag ontvangen, zij doen afstand van hun erfdeel. Pieter is dan 36 jaar oud, is vier jaar eerder getrouwd met Ida Gerritszochter Wassenaar uit Voorschoten en heeft het boerenbedrijf op Kijkduin overgenomen. De omvang van het bedrijf is nagenoeg onveranderd en ook de pachtheren of –pachtvrouwen zijn dan nog altijd erfgenamen van Willem en zijn dochter Adriane Francoise van Bronckhorst.
Het hoe en waarom van de afstandverklaring door de mede-erfgenamen wordt niet duidelijk uit de akte, wordt alleen vermeld bij overdracht van onroerend goed. Het feit dat zijn zus Joosje nog bij hem inwoonde en van zijn twee andere zusters er zeker één overleden was (Lijsbeth), hebben misschien bijgedragen aan dit familiebesluit. Niettemin neemt Pieter de stap om enkele percelen weiland te verkopen, onder andere het perceel nabij de Mallegatsbrug in Noordwijkerhout, dat zijn vader uit de erfenis van Cornelis en Maritje Alckemade had ontvangen, vijftig jaar eerder. Hij verkoopt de percelen overigens aan zijn pachtheer uit de Van Bronckhorstfamilie.
Zijn huwelijk in 1682 met IJda Gerritsdochter Wassenaar bracht het echtpaar zes kinderen: Anna, Gerrit, Grietje, Maria, Pieter en Petronella. Opgroeiend daar zo vlak onder duin was hun wereld voor onze begrippen klein, benauwend klein. Maar zij zullen het heel anders ervaren hebben, zij wisten niet beter dan dat hun leven zich voor het grootste deel afspeelde in een cirkel van een paar kilometer rond het geboortehuis. Voor ons is het overbruggen van afstanden moeiteloos geworden maar in de 17e en 18e eeuw was dat wel anders. Afstand was tijd, was geld. Zeker voor agrarische gezinnen gold dat zij weinig van de wereld te zien kregen. Een reis of bezoek aan een stad was een uitzondering, je partner vond je als het ware om de hoek van de straat of op de boerderij iets verderop. Een boedelveiling was een uitje, net als een verkoop van hakhout. De herberg in het dorp was vaak de enige ontmoetingsplaats in de wijde omgeving. Dit beeld is gebaseerd op archiefmateriaal dat je kunt verzamelen rond families die al eeuwen in de Bollenstreek wonen.
Vanaf 1704 krijgen Pieter en IJda van den Berch nieuwe buren, de broers Arij en Gerrit Duijvenvoorden kopen dat jaar de boerderij op de hoek van de Duinweg, later bekend geworden als de Witte Raaf. Daarmee wonen de voorouders aan moeders- en vaderszijde van de schrijver van deze website naast elkaar in het gebied De Nes. Beide families zullen in latere generaties met elkaar verweven raken.
Pieter bewerkt in zijn leven dezelfde landerijen als zijn vader, af en toe kan hij een partij bijhuren maar de kern van zijn bedrijf wordt gevormd door de aloude pachtboerderij Kijkduin met de aanliggende landerijen.
In 1723 omvat zijn boerderij ruim 27 morgen weiland (23 hectare), waarvan nog geen 2 morgen (1 ½ hectare) eigendom is van Pieter en IJda zelf. Dat jaar is de familie Van den Berg al zo’n 75 jaar pachter van de familie Bronckhorst met in dat jaar 1723 Schelto Willemszoon van Bronckhorst als pachtheer. Schelto, die in Sassenheim woonde op het huis Sassigt, nu het Oude Koningshuis, maakt in 1727 zijn testament op en overlijdt een jaar later. In zijn nalatenschap wordt vermeld dat in een kastje met de opdruk “Rijnland” de huurcedullen of pachtcontract van Pieter gevonden wordt. Ook worden andere pachters genoemd; Huibert Willemszoon Swil die wat land pacht en Celia Dircksdochter Rotte die de andere boerderij van de familie Bronckhorst in pacht heeft, Sprockelenburg ten westen van het huidige Bavoterrein.
De nalatenschap van Schelto uit 1728 zal in de decennia erna onderwerp zijn van een stevige juridische strijd onder zijn erfgenamen. Dergelijke ruzies bracht voor de familie Van den Berg een risico met zich mee. Afhankelijk van de afloop van de vele gevoerde processen kon hen zo maar de pacht opgezegd worden. En probeer dan maar eens snel een andere boerderij met weilanden te vinden voor je veestapel. De afloop van de processen heeft er overigens wel aan bijgedragen dat de Vlaamse eigenaren van de boerderijen in 1764 besluiten tot verkoop over te gaan.
Pieter Pieterszoon van den Berg maakt samen met IJda een testament op in september 1727; IJda ligt dan ziek op bed, maar uit hun boedel die in november van datzelfde jaar wordt verdeeld door de kinderen blijkt verrassend dat beiden binnen twee maanden na het opmaken van het testament zijn overleden, Pieter werd daarmee zo’n 77 jaar oud, van IJda weten we dat niet precies. Van de zes kinderen van het echtpaar worden er bij de boedelverdeling in december 1727 nog maar drie genoemd. Grietje Pietersdochter van den Berg woont met haar man Dirck Corneliszoon Alckemade op boerderij Groenwege in de Zeestraat te Noordwijkerhout. Haar zus Marijtje Pietersdochter trouwde Huijbert Janszoon Boshuijzen en woonde met hem in Voorhout. Gerrit Pieterszoon is dan nog ongetrouwd en woonde bij zijn ouders op Kijkduin. Het lot van de andere drie kinderen is onduidelijk, zij zijn waarschijnlijk op jonge leeftijd gestorven.
Gerrit Pieterszoon van den Berg (1684-1752)
Het testament van Pieter en IJda van den Berg was helder als het ging om de toekomst van hun zoon Gerrit. Hij kreeg het alleenrecht op het boerenbedrijf op Kijkduin. Nu was het weliswaar een pachtboerderij en veel eigen landerijen hoorden daar niet bij maar de veestapel en het gereedschap vertegenwoordigden zeker een respectabele waarde. De ouders onderbouwen hun besluit door te stellen dat Gerrit vanaf zijn 20e jaar als “bouwknecht” op de boerderij heeft gewerkt. Hij heeft daarom volgens hen recht op een vergoeding voor 23 jaar tegen 50 gulden per jaar, samen 1150 gulden. Een dergelijke benadering, inclusief concrete bedragen is vrij zeldzaam in boerentestamenten van honderden jaren terug. De gevorderde leeftijd van Gerrit zal zeker een rol gespeeld hebben. Rekenend met het feit dat Gerrit kost en inwoning genoot is 50 gulden per jaar als compensatie voor al zijn werk geen overdreven bedrag. Gerrit krijgt al het vee en bouwgereedschap en wordt ook eigenaar van het kleine perceel of “krogtje” dat rond de boerderij ligt en eigendom was van zijn ouders.
De Vlaamse eigenaren van Kijkduin hebben het pachtcontract aan Gerrit overgedragen. In het jaar na de overdracht trouwt Gerrit met Neeltje Fransdochter Steenvoorde. De familie Van den Berg is dan altijd nog zeer klein. Pieter Tielmanszoon was enig kind, zijn dochters stierven jong en kregen weinig kinderen en zoon Pieter kreeg weliswaar zes kinderen maar daarvan heeft ook alleen zoon Gerrit de familieachternaam Van den Berg door kunnen geven.
Gerrit is 43 jaar oud als hij drie maanden na de boedelverdeling van zijn ouders trouwt met Neeltje, ook zij is al wat ouder, bijna 38. Hun wat hogere leeftijd maakt dat het echtpaar maar twee kinderen zal krijgen. Via hun zonen Frans en Pieter had de familie Van den Berg flink uitgebreid kunnen worden maar Pieter krijgt geen kinderen. Opnieuw is er in de stamboom Van den Berg in de mannelijke lijn maar één kind dat de familienaam in stand kan houden, Van Frans Gerritszoon stammen dan ook de meeste nu levende Van den Bergen in Noordwijk en Noordwijkerhout af. Pas via de kinderen van Frans “waaiert” de familiestamboom breed uit.
Pieter en Frans van den Berg zijn van vergelijkbare leeftijd als hun buurjongen Dirck Gerritszoon Duijvenvoorden die op boerderij de Witte Raaf geboren werd. Frans van den Berg en Dirck Duijvenvoorden trouwen met twee zusjes Van der Hans die geboren zijn op boerderij Sprockelenburg maar later op Westerhout aan het Westeinde kwamen te wonen. Frans Gerritszoon van den Berg woont vanaf zijn huwelijk in 1767 met Pieternelletje van de Hans op een boerderij van het voormalige klooster Leeuwenhorst, staande aan de ’s-Gravendamse weg.
Gerrit Pieterszoon van den Berg bewerkt op Kijkduin een boerderij met dezelfde omvang als het bedrijf van zijn vader Pieter en opa Pieter Thielmanszoon. Dus naast de woning een ruime 20 hectare aan weilanden, gelegen in de directe omgeving van de boerderij. Volgens een Noordwijks belastingoverzicht uit 1748 hebben Gerrit en Neeltje twee kinderen, worden zij geholpen door een “bouwmeid” en lopen er 11 koeien, 1 vaars en twee paarden op de boerderij rond. Geen grote veestapel dus, hoewel zo’n belastinglijst altijd een momentopname weergeeft. We spreken hier over de periode van de tweede grote veepestgolf, die flink huishield in de stallen. Boeren uit voorgaande eeuwen leverden vooral boter en kaas, die zij zelf maakten. Drinkmelk was vanwege de beperkte houdbaarheid niet hun belangrijkste product. Van de familie Van den Berg zijn enkele ontvangsten bewaard gebleven voor levering van zuivel aan het Gasthuis in Noordwijk. Er is sprake van respectabele bedragen wat aangeeft dat zij volgens vaste afspraken hun kaas en boter leverden.
Gerrit Pieterszoon van den Berg heeft zijn hele leven op boerderij Kijkduin gewoond, hoewel relatief kort als zelfstandig boer, zo’n 25 jaar. Hij overlijdt in 1752 en wordt opgevolgd door zijn zoon Pieter.
Pieter Gerritszoon van den Berg (1729-1788)
Pieter is pas 23 jaar oud als hij de boerderij van zijn ouders over moet nemen na de dood van zijn vader. Zijn broer Frans is nog zo’n 3 jaar jonger. Net als zijn vader zal Pieter pas na zijn veertigste trouwen, hij was met 45 jaar zelfs twee jaartjes ouder dan zijn vader. Zijn bruid is Claasje Gerritsdochter Vrijer, geboren in 1740 in Noordwijkerhout als dochter van duinmeier Gerrit Claaszoon Vrijer. Bij haar huwelijk in januari 1775 is Claasje 35 jaar oud. Zij had nog de leeftijd om kinderen te krijgen, maar dat was dit echtpaar niet gegeven.
Dat een boerenzoon of –dochter uit het Langeveld en de Nes, het gebied vlak onder het zeeduin, pas op late leeftijd trouwde is niet zo vreemd als je bedenkt dat zij maar weinig kansen hadden een levenspartner te vinden. Het gebied is tamelijk geisoleerd, er liep zelfs maar een enkel karrepad naar de schaarse boerderijen, het boerenbedrijf bond ook jonge mensen dag en nacht aan hun woon- en werkplek.
Pieter leefde vanaf 1752 alleen met zijn moeder en broer Frans op de boerderij, misschien nog geholpen door een enkele knecht, mannelijk of vrouwelijk. Nog altijd is sprake van pacht van de erfgenamen Van Bronckhorst. Ongetwijfeld hebben de boeren Van den Berg wel eens geprobeerd de boerderij in bezit te krijgen of een ander bedrijf aan te kopen. Dat laatste blijkt bijvoorbeeld in 1763 als boerderij Alckemade aan het Westeinde te koop wordt aangeboden. Pieter Gerritszoon doet op de openbare veiling een bod op deze boerderij maar de prijzen voor agrarisch onroerend goed zijn midden 18e eeuw dramatisch laag en het bod van Pieter is voor de eigenaren niet genoeg. Alckemade blijft dat jaar onverkocht.
Het bod van Pieter is mogelijk ook ingegeven door een andere ontwikkeling. Vanaf 1730 is door de erfgenamen van Schelto van Bronckhorst in fasen juridisch gekibbeld over zijn nalatenschap. Kort na 1760 bereikt die strijd een hoogtepunt en dat moet ook doorgedrongen zijn tot de vele pachters die de familie Van Bronckhorst cum suis nog altijd hadden in Noordwijkerhout en omgeving. Te denken valt aan het kasteelterrein en boerderij van de Boekhorst, aan boerderij Sprockelenburg en aan de vele percelen weiland, die tot het bezit van de pachtheren behoorden. Het risico zijn boerderij Kijkduin vrij plots te moeten verlaten heeft Pieter mogelijk aangezet een bod uit te brengen op boerderij Alckemade.
In 1764 volgt dan toch de verkoop van Kijkduin door de Vlaamse eigenaren. Samen met Sprockelenburg en vele percelen weiland wordt op een openbare veiling de boerderij van de pachters Van den Berg aangeboden. Of Pieter Gerritszoon ook hier een bod heeft uitgebracht valt helaas niet te achterhalen maar feit is dat de boerderij met 19 morgen aan landerijen en nog een apart perceel aan de Kraaierslaan verkocht wordt aan Jan Corneliszoon Bronsgeest, een houthandelaar uit Oegstgeest. Het geheel brengt slechts 2080 gulden op, voor onze begrippen een bijna belachelijk klinkend bedrag, maar in die tijd ging alles voor spotprijzen weg.
Weliswaar een nieuwe eigenaar, maar Pieter Gerritszoon van den Berg raakt zijn pachtcontract niet kwijt, hij kan gewoon boer blijven op Kijkduin. Enkele jaren daarvoor, in 1762 is zijn moeder Neeltje Fransdochter Steenvoorde overleden, hij bewoont Kijkduin vanaf die tijd alleen met zijn broer Frans. Die verlaat een paar jaar later het ouderlijk huis en pacht vanaf 1767 een kloosterboerderij aan de ’s-Gravendamse weg. Het moet vanaf dat jaar tot aan zijn huwelijk in 1775 behoorlijk eenzaam geweest zijn voor boer Pieter Gerritszoon. In 1778 volgt dan eindelijk het moment waarop Pieter, 4e generatie Van den Berg op Kijkduin, de boerderij met alle bijbehorende weilanden kan kopen. Verkoper is Hagenaar Hendrick Vermey, die het geheel zelf twee jaar eerder had overgenomen van houthandelaar Bronsgeest. Pieter Gerritszoon betaalt 2700 gulden voor de boerderij waarop zijn familie dan al ruim 125 jaar het boerenbedrijf uitoefende.
Helaas, heel lang heeft Pieter niet kunnen genieten van zijn verworven bezit, hij mocht zich slechts negen jaar eigenaar noemen van de inmiddels stokoude familiewoning. Pieter Gerritszoon van den Berg overlijdt kinderloos begin januari 1788, hij is dan slechts 58 jaar oud. Weduwe Claasje Vrijer hertrouwt nog in oktober van hetzelfde jaar met Maarten Zonneveld. Ook met hem zal zij geen kinderen krijgen, zij was dan ook al 48 jaar oud toen zij Maarten huwde. Het bezit van de boerderij maakte haar tot een aantrekkelijke levenspartner voor Maarten. Was het in het algemeen al de gewoonte dat weduwen en weduwnaren elkaar snel wisten te vinden, naast liefde vormde ingebrachte huwelijksgoederen een extra succesvolle pijl op de boog van liefdesgod Amor.
Als we Claasje nog meerekenen woonde de familie Van den Berg alles bij elkaar zo’n 160 jaar op boerderij Kijkduin, zij overlijdt op 5 november 1807 en is dan 67 jaar oud. De boerderij wordt via haar testament en erfenis eigendom van de familie Zonneveld. Uiteindelijk zal de boerderij nog diverse malen van eigenaar veranderen en uiteindelijk in 1912 herbouwd worden door de familie Warmerdam. Waarbij volgens de overlevering nog een fraai bewerkte schoorsteenmantel uit de oude woning is gehaald, met het jaartal 1567 en enkele ingebeitelde adellijke figuren. Of dit origineel tot de boerderij behoord heeft weten we niet, want misschien is de stenen of marmeren schouw later ingebouwd, maar als het om een origineel onderdeel gaat van deze boerenlocatie bevestigt dit nog eens de oude geschiedenis van boerderijlocatie Kijkduin.