Serie verhalen over Noordwijkerhout(ers) tijdens de 80-jarige oorlog
Op 3 oktober vieren Leidenaren het Ontzet van hun stad tijdens de 80-jarige oorlog. In feite was dat niet meer dan het einde van de belegering door de Spaanse troepen, die hadden geprobeerd de stad uit te hongeren. Van vrede in ons land was nog lang geen sprake. Dat zou nog 74 jaar duren! Hoewel de 80-jarige oorlog en het ontstaan van onze soevereiniteit gelukkig veel aandacht krijgen sneuvelen waarheid en werkelijkheid als laatste slachtoffers van deze oorlog door de vereenvoudiging van feiten en het creëren van vriend-en-vijand beelden. Maar het zijn juist de details die deze periode zo interessant maken. Zo is er weinig aandacht voor de gevolgen van de strijd om de steden Haarlem en Leiden voor de omliggende dorpen. Onterecht want de strijdende partijen hebben behoorlijk huis gehouden in onze streek. Om een idee te geven: uit documenten over dit onderwerp doemt het beeld op van een grotendeels verlaten “Noortwyckerhout” tijdens de Troubelen, de jaren 1572-1577. De archieven leren ons hoe chaotisch en ingewikkeld de opstand tegen de Spanjaarden aanvankelijk was.
Een mooi voorbeeld is het proces dat de Noordwijkerhoutse boer IJsbrant Pieterszoon voert bij de Hoge Raad tegen Andries Boelens, eigenaar van de hofstede “Het Huis Ter Does” in Leiderdorp, niet ver van de stadsmuren van Leiden. IJsbrant kon in zijn eigen dorp waar twee derde van de boerderijen en landbouwgrond in handen was van buitenstaanders geen geschikte boerderij vinden. Hij sluit bij Boelens een contract af voor de pacht van de boerderij van het Huis Ter Does. Dat betrof een gebouw met 32 morgen (27 hectare) land voor 300 gulden per jaar. Een gangbaar vijfjarig contract met 1570 als ingangsdatum.
De eerste jaren verliepen rustig maar nadat op 1 april 1572 Den Briel door de Geuzen was ingenomen breekt de hel los in het gewest Holland. De Spaanse troepen richten zich op de steden die gekozen hadden voor de opstand tegen het gezag van Philips de Tweede. Na het succesvol verzet van Alkmaar maken de verschillende partijen zich op voor de strijd rond Haarlem en Leiden en verzamelen in onze omgeving. In Leiden wordt het katholieke deel van de bevolking dan al een paar jaar geterroriseerd door een relatief kleine groep Geuzen die de stad binnengetrokken was. Andries Boelens ziet de bui hangen en vlucht naar het veilige Amsterdam. Die stad sluit pas in 1578 aan bij de opstand tegen de Spanjaarden en neemt tot die tijd standpunten in waarmee zij geen vrienden onder de opstandelingen maakt. De keuze van Boelens heeft dan ook gevolgen want daarmee behoort hij volgens de Leidenaren tot de vijand. Het Huis Ter Does wordt door hen bezet, de boerderij van IJsbrant wordt “voor prijs en buijt aangeslagen”. Met andere woorden: geplunderd. IJsbrant ziet geen andere weg dan zijn contract op te zeggen en laat dit optekenen door de bestuurders van Leiderdorp. Ook probeert hij zijn pachtheer op de hoogte te stellen door een bericht mee te geven aan een bode van Boelens, die vanuit Amsterdam nog kaas, boter en een varken meende te kunnen ophalen bij de pachtboer.
Terug in Noordwijkerhout denkt IJsbrant van de zaak af te zijn. Maar als vanaf 1577 de strijd zich naar het zuiden en oosten verplaatst vindt Andries Boelens dat IJsbrant alsnog zijn resterende schuld voor de gehele pachtperiode moet afdragen. Dus ook voor 1573 en 1574, de jaren waarin de boer niet meer op Ter Does woonde of er ook maar één cent had verdiend. De zaak eindigt uiteindelijk bij de Hoge Raad, waar wijze raadsheren een keurig overzicht maken van de schuld die IJsbrant werkelijk had. Zij verwerpen de claim van Boelens over de laatste twee pachtjaren. Ook een resterende pacht van 260 gulden over 1572 wordt IJsbrant kwijtgescholden. Het besluit past binnen het beeld dat we krijgen van de bestuurders en rechtsprekers uit die periode. Zij zagen in dat de onschuldige boerenbevolking zwaar onder de strijd had geleden en recht had op compensatie. Daarvoor zijn genoeg aanwijzingen zoals het kwijtschelden van grond- en dorpsbelastingen.
De claim van Boelens is opmerkelijk omdat aan hem toch de kwalificatie “vijand” had gekleefd. Een verstandig man had zich wat coulanter op kunnen stellen zouden wij nu zeggen. Maar het is voor ons dan ook moeilijk om te doorgronden hoe de verhoudingen tussen partijen precies in elkaar staken. Dat burgers elkaar als vijand zagen en daar ook naar handelden maakt deze zaak interessant. Burgers die het bezit van onschuldige medeburgers plunderen. Het toont aan dat het begin van de opstand tegen Spanje kenmerken droeg van een burgeroorlog. Het was niet alleen een strijd tegen de stugge, hardvochtige politiek van de Spaanse koning Philips de Tweede maar ook een binnenlandse herschikking van partijen, van bestuurlijke en religieuze machten. Dat complexe karakter van de strijd sneeuwt nog altijd onder als het gaat om het informeren van een breed publiek over de ontstaansgeschiedenis van ons land. We hechten nu eenmaal meer aan hapklare brokken over helden en overwinningen en staan het liefst aan de goeie kant van de geschiedenis. Het verhaal over IJsbrant als vertegenwoordiger van de grotendeels analfabete bevolking is daarom zo leerzaam. De rechtspraak uit die tijd lijkt wel verder ontwikkeld te zijn dan de chaotische politieke en conservatieve kerkelijke macht. Er waren geen sociale organisaties die boeren beschermden of hun belangen verdedigden. Maar deze eenvoudige boer kon 450 jaar geleden zijn gelijk halen bij onafhankelijke rechters. De scheiding tussen bestuurlijke, rechtsprekende en kerkelijke macht kent een lange ontwikkelingsgeschiedenis in ons land. Daarvoor werd de basis al in de Middeleeuwen gelegd, waarna honderden jaren van verbeteringen nodig waren om tot ons moderne systeem te komen. Tijd en strijd waren essentiële factoren, iets wat we wel eens vergeten als we menen onze vorm van democratie te kunnen exporteren naar de “lentegebieden” in de wereld.
IJsbrant Pieterszoon werd rond 1540 geboren op boerderij Het Ent in het Langeveld; zoon van de Noordwijkerhoutse schout Pieter Geryt Aelwijnszoon en Agnietje Pouwelsdochter. Na zijn tegenslag in Leiderdorp keerde hij terug naar ons dorp en stichtte met Jannetje Dircksdochter een groot gezin.