Aan de Gooweg staat een prachtig wit landhuis, een sieraad voor ons dorp. Vanaf 1857 ontwikkelt Herman Cornelis Hoog, burgemeester van Noordwijkerhout het landgoed Klein Leeuwenhorst en bouwt daar dit landhuis, dat tot 1871 zijn eigendom blijft. Mogelijk was het huis voorbestemd als woning voor zijn zoon Willem, die eveneens burgemeester van het dorp zal worden.
Herman Hoog was een bijzonder man, niet zozeer vanwege zijn capaciteiten of rijkdom maar vanwege zijn afstamming. Om dit verhaal een levendig tintje te geven verbeelden we ons plaats te nemen bij de open haard van het pas gebouwde Klein Leeuwenhorst, waar de stokoude moeder van Herman Hoog op bezoek is en de bijzondere afstamming van haar zoon aan haar kleinkinderen uit de doeken doet. Oma Maria de Witt trouwde in 1799 met Herman Pieter Hoog. Dit echtpaar koopt in 1805 het landgoed van de voormalige abdij Leeuwenhorst maar ook de buitenplaats Dijkenburg aan het Westeinde. Op het moment dat hun zoon Herman Cornelis Hoog burgemeester van Noordwijkerhout wordt is de familie dus al zo’n halve eeuw goed bekend met het dorp.
Maria Hoog-De Witt is rechtstreekse afstammeling van de bekende Johan en Cornelis de Witt, twee grote staatsmannen van ons land. Onder haar voorouders trouwden een neef en nicht, waarmee Maria van zowel Cornelis als Johan dna heeft meegekregen. De lichamen van zijn na een zorgvuldig geconstrueerde moord in het Rampjaar 1672 door het Haagse gepeupel letterlijk geslacht. Het wordt algemeen gezien als zwarte bladzijde in onze vaderlandse geschiedenis, waarbij een discutabele rol is weggelegd voor stadhouder Willem de Derde en zijn aanhang. De impact van de lynchpartij is groot, niet alleen voor ons land, maar zeker voor de familie De Witt, die documenten uit die periode heeft bewaard. Maria de Witt was goed ongetwijfeld op de hoogte van haar tragische familiehistorie.
Ook haar man Herman Pieter Hoog komt uit een aanzienlijke familie, waarvan de wortels liggen in 17e eeuws Schotland. Na een roerige periode is de monarchie in Engeland en Schotland hersteld en komt Jacobus de Tweede op de troon. In tegenstelling tot zijn voorgangers is Jacobus katholiek. Hij wil deze geloofsrichting herstellen in zijn koninkrijk en gaat over tot vervolging van protestanten waaronder de bekende predikant Thomas Hog, die het protestantisme fel blijft verdedigen. Toch moet hij vluchten naar het protestantse Holland, waar hij het tot predikant aan het hof van stadhouder Willem de Derde weet te schoppen. Dat is vlak voor deze Willem de oversteek maakt naar Engeland, waar hij koning Jacobus verslaat in de beroemde Battle of the Boyne en vervolgens zelf tot koning wordt uitgeroepen. Als predikant kende Thomas Hog ongetwijfeld collega Cornelis Trigland die met anderen de religieuze opvoeding van Willem de Derde verzorgde. De familie Trigland had het nodige onroerend goed in Noordwijkerhout in bezit waaronder boerderij Overgeest en een herberg op de hoek van Havenstraat en Dorpsstraat. Die herberg heette heel toepasselijk: de Prins.
De Glorious Revolution van de fel protestante Willem de Derde, herdacht met de Oranjemarsen in Noord-Ierland, is een mijlpaal in de Engelse geschiedenis en verankerde definitief het protestantisme in dit land. Predikant Hog keert terug naar Schotland maar zijn zoon Thomas blijft in Holland en de familienaam is dan al veranderd in Hoog. Op dit punt in onze denkbeeldige open-haard-vertelling moet het even stil geworden zijn onder de kleinkinderen Hoog. Johan en Cornelis, de beroemde voorouders van oma De Witt zijn mogelijk in opdracht van Willem de Derde vermoord, dezelfde Willem die de voorouder van opa Hoog tot zijn predikant benoemde en eerherstel bezorgde. Twee historische gebeurtenissen die samenkomen in de persoon van Herman Cornelis Hoog, burgemeester van Noordwijkerhout.
Het gesprek bij de open haard is er nooit geweest, maar het besef van deze bijzondere samenloop van gebeurtenissen zal zeker bekend zijn binnen de familie. Burgemeester Willem Hoog had dan ook een groot De Witt portret aan de muur hangen van zijn woning Dijkenburg. Het beeldt zijn beroemde voorvader Cornelis de Witt uit als deelnemer aan de legendarische vernietiging van de Engelse vloot bij Chatham in 1667. Hij schenkt dit schilderij in 1879 aan de Staat. Het is nu te zien in het Mauritshuis.