De Victorkerk staat al ruim 150 jaar trots aan de Kerkstraat. Met haar voor een kerk nog jeugdige leeftijd is het niettemin één van de oudere gebouwen in Noordwijkerhout. Een enkeling weet dat er al eerder op dezelfde locatie een kerkje stond, niet meer dan een aangepaste boerderij met bijgebouwde pastorie. Over dit kerkje is maar weinig bekend. Niet vreemd want de katholieke gemeenschap mocht na de Reformatie geen kerken bouwen of bezitten. Op papier bestonden dergelijke schuilkerkjes dan ook niet. De gebouwen werden op naam gesteld van een burger.
De impact van strenge wetten en regels bleef echter in het traditioneel katholieke Noordwijkerhout vrij beperkt. De 17e eeuwse katholieken zijn tientallen jaren van een zielenherder verstoken geweest, maar vanaf 1690 is er weer een pastoor beschikbaar na opsplitsing van de statie Noordwijk/Noordwijkerhout. Vraag blijft waar hij dat jaar zijn preken hield. Op de locatie van de Victorkerk aan de Kerkstraat stond eerder de 16e eeuwse boerderij van de familie Verdel. Het gebouw met landerijen bleef tot in de 18e eeuw familiebezit, met veel “Kees-sen” Verdel als eigenaar.
Uit een belastingregister van 1733 weten we dat de opstellers van deze lijst het gebouw als “Roomsche kerk met priesterhuijs” beschrijven. De omgebouwde boerderij heeft volgens deze voorloper van onze OZB-belasting een huurwaarde van 100 gulden per jaar. Daarmee was het gebouw dat niet meer was dan een oude boerderij met een boomgaard en kleine percelen grond het duurste gebouw van het dorp! Ruim meer waard dan bijvoorbeeld de buitenplaats Dijckenburg. Dat de taxateurs en dorpsbestuurders allemaal van protestantse huize waren doet hier dan ook de wenkbrauwen fronsen. Omdat het formeel geen kerk was kon men deze belasting heffen, het gebouw stond op naam van de belastingplichtige Hendrik van Nes. Volgens ditzelfde register betaalden de protestanten in het dorp voor hun “echte” kerk geen belasting.
Doordat het kerkgebouw op naam stond van de kerkmeesters viste het gewest achter het net bij het heffen van nalatenschappen. De kerk stond immers altijd op naam van levende personen. Daarom stelde de Staten van Holland een extra belasting in, speciaal voor roomse gebouwen. Eens in de 33 jaar werd een pseudo erfbelasting geheven van 5 % van de getaxeerde waarde. Voor de extra heffing uit 1737 wordt de boerderijkerk met 7000 m² grond getaxeerd op een waarde van 2000 gulden. Opnieuw een in verhouding tot andere gebouwen hoge taxatiewaarde.
De aangifte van rooms bezit wordt ingevuld door de “kerkmeesteren van de kerk en statie genaamd de pastorije van Noordwijkerhout”. Ook nu beschrijven de dorpsbestuurders de roomse gemeenschap openlijk als organisatie met bestuurders en kerkgebouw. De katholieke gemeenschap heeft het eigendom dus eerder in handen gekregen. We moeten daarvoor terug naar 1710, kort na het overlijden van boer Kees, de zoveelste met die voornaam, uit de familie Verdel. Zijn weduwe Neeltje van Beek besluit de landerijen rond haar boerderij te verkopen. Zij wil in een deel van de boerderij blijven wonen en hecht ook aan gebruik van de boomgaard, de huidige tuin van de Victorkerk. Maar hoe het gebouw over te dragen aan de roomse kerkmeesters als alleen burgers het gebouw op naam konden stellen?
Men verzint een creatieve oplossing. Neeltje verkoopt officieel de boerderij aan haar enig erfgenaam Ariaantje Verdel, getrouwd met Hendrik van den Bosch. Dit boerenechtpaar uit Oegstgeest heeft al een tweetal boerderijen in bezit. Zij stappen naar de notaris en leggen vast dat twee met naam genoemde Noordwijkerhouters de koopsom aan Neeltje zullen voldoen. Daar staat dan tegenover dat dit tweetal of door hen aangestelde personen het recht krijgen om te allen tijde het gebouw op naam gesteld te krijgen. We hebben hier ongetwijfeld te maken met twee kerkmeesters.
Het woord kerk of rooms komt in deze bijzondere akte niet voor. Op papier is de overdracht zo netjes geregeld binnen de wettelijke kaders en behouden de partijen de mogelijkheid om de definitieve papierwinkel te regelen als de wet daar ooit ruimte toe zou gaan bieden. Of de koopsom van 800 gulden ook daadwerkelijk door de kerkmeesters betaald is aan weduwe Neeltje weten we niet. Dat zij de kerkboerderij cadeau gedaan heeft aan de katholieke bestuurders zoals in het verleden wel eens is gesteld door onderzoekers ligt niet voor de hand gezien de flinke hypotheek van 1200 gulden die er nog op rustte. Deze wordt in 1712 geheel afgelost en daar had Neeltje toch geld voor nodig. De locatie van de Victorkerk is dus sinds 1710 rooms territorium en was mogelijk daarvoor al enkele jaren in gebruik als locatie voor erediensten.