Vrijgezel zijn in Nederland, het is een beproeving. Na een goede opleiding weet je die ene felbegeerde baan te bemachtigen. Het salaris liegt er niet om. Je smijt het geld niet over de balk en bouwt een appeltje voor de dorst op. In de liefde gaat het wat minder, maar ach, wat geeft het. Vrijheid blijheid heeft ook wat. Tot een arts je confronteert met de onvoorspelbare Magere Hein. Met de dood voor ogen vertelt de notaris dat het leuke vermogen dat je hebt opgebouwd grotendeels naar Vadertje Staat gaat. Naheffing voor een brave (of domme zo u wilt) levenswijze. Bovenstaande klinkt cynisch maar het is geen nieuws onder de zon. Onze meest gehate belastingvorm bestaat sinds mensenheugenis. Voor Claas Sijvertszoon Erffoort was de situatie in 1736 niet veel anders. Hoewel, er was een niet onbelangrijk verschilletje: de erfbelasting bedroeg in zijn tijd maar een paar procent, schappelijk dus. Niettemin zal ook deze boer uit De Zilk met de vraag geworsteld hebben hoe hij zijn centjes het beste kon doorgeven aan zijn dierbaren. Dat hij er goed over nagedacht heeft blijkt uit zijn testament.
Als zoon van Sijvert Erffoort en Trijntje Akersloot groeide Claes op nabij de kruising van de Beeklaan en Zilkerduinweg. De Erffoortjes woonden daar vanaf 1677 en vormden een succesvolle boerenfamilie. Zo ook Claas die echter de ware Jacoba niet kon vinden, hij bleef vrijgezel. Kort voor de dood van zijn vader koopt hij boerderij Croonenstein met zo’n 11 hectare weiland. Zijn moeder verkoopt de familieboerderij met ruim 25 hectare weiland in de Kleine Zilk aan haar dochter Geertje die met Hendrick Pieterszoon Heemskerk getrouwd was. En broer Cornelis zal een paar jaar later eigenaar van boerderij Wassenaar worden. Claas woont dus dicht bij zijn familie, in feite zijn het zijn buren. De goede band met hen blijkt uit zijn testament. Dat bestaat vooral uit legaten, netjes op naam van broer, zus, neef of nicht beschreven. Broer Cornelis zal als uitvoerder van het testament vooral roerende goederen erven, waaronder het vee en het boerengereedschap.
Claas doet ook een bijzondere schenking, zijn boerderij vermaakt hij aan het Roomse Jacobshofje in Haarlem, een tehuis voor oude mannen. Voorwaarde is dat de regenten van het hofje de boerderij niet mogen verkopen of opsplitsen. Het verklaart waarom dit agrarisch onroerend goed tot in de jaren zestig van de vorige eeuw eigendom van het Haarlemse hofje is gebleven, dus zo’n 250 jaar lang. Ook moet er op boerderij Croonenstein een dikke oude sok met geld verstopt zijn geweest want Claas schenkt zijn drie zussen en hun kinderen 4200 gulden, voor die tijd een groot bedrag. Maar er is ook een bijzondere toezegging van 500 gulden voor een kind van zijn neef Claas van der Fits. “Dog onder de expresse conditie nogtans dat op zijn testateurs overlijden bevonden zal moeten worden dat dezelfves soon naar zijn testateurs vader Sijvert zal wesen genaamt en gedoopt”. Claas wilde dus bewerkstelligen dat als zijn neef een zoon zou krijgen zijn eigen vader Sijvert in de naam van dit kind zou voortleven. En hijzelf ook want zijn neef heette immers ook Claas. En jawel, kort voor het tekenen van het testament is een Sijvert Claaszoon van der Fits geboren. Zijn ouders moeten de belofte van de vrijgezel dus gekend hebben. Claas Erffoort is in naam nog altijd onder ons. Zijn achternaam vinden we op een straatbordje in de wijk Zeeburg. En de Jacobsstraat en Kroonenstein in De Zilk herinneren aan de boerderij die door het Jacobshofje werd geërfd. Gelet op het bijzondere legaat in zijn testament zou Claas dik tevreden geweest zijn over zoveel postume bekendheid.