1517. Een jaar om nooit te vergeten. Niet omdat Maarten Luther op 31 oktober van dat jaar wat frivole nieuwe ideetjes over de christelijke religie op een deur in Wittenberg spijkerde. Vijf en negentig ideetje om precies te zijn, honderd had wat netter afgerond geweest maar de spirituele koek was op bij Maarten. Naam gevestigd, wereld veranderd. Nee, 1517 is om een heel andere reden belangrijk. In dat jaar moet namelijk de stamvader van de Noordwijkerhoutse Heemskerkfamilie voor het Hof van Holland verschijnen. Schout Willem Willemszoon heeft Harrick Janszoon in een bierzaal in Sassenheim met een ijzer op het hoofd geslagen. We zullen het Hof even citeren voor de precieze aanklacht:
“…dat zekere tijd geleden het de aangeklaagde beliefd had de eiser zonder reden in presentie van het gerecht van Sassem in een volle rechtbank met een ijzer op zijn hoofd te slaan, zodat hij ter aarde was gestort en zeer gewond was….”
Nadat Harrick hersteld was van deze brute aanslag op zijn leven was de onenigheid tussen de heren blijkbaar onvoldoende uit de weg geruimd. Waarop de zaak waarover zij kibbelden aan “arbiters” was voorgelegd. Die waren echter volgens Harrick Janszoon tot een ondeugdelijke arbitrale uitspraak gekomen en hadden hem geen “reparatie” (vergoeding) toegekend. Zij hadden het afgedaan met het besluit dat schout Willem Willemszoon in een herberg drie of vier stopen wijnen zou betalen als alcoholische pleister op de wonde. En daarmee was de zaak beëindigd. Maar niet voor Harrick Janszoon. Hij eist in dit proces, nota bene acht jaar later, dat het Hof van Holland de schout veroordeelt of instrueert om op een zondag in de kerk van Sassenheim te verschijnen met ontbloot hoofd om voor het kerkpubliek zijn slachtoffer om vergiffenis te vragen. Maar hem ook tweehonderd Philipsguldens zou moeten betalen plus vergoeding voor de kosten van het proces. Excuses in het openbaar, blootshoofds en ook nog vaak op de knieën was eeuwenlang een veel voorkomende eis.
Schout Willem Willemszoon lijkt niet erg van zijn stuk gebracht. Hij voert ter verdediging aan dat het hele voorval helemaal niet had plaatsgevonden en dat de klacht van de eiser voortkwam uit “rumoer, haet ende nijt, die de eiser heimelicke dragende was”. De uitspraak van de arbiters dateerde volgens Willem al van 10 juni 1509. Het was hun intentie dat de kemphanen weer goede vrienden zouden worden en op elkaar een dronk zouden uitbrengen. Van vier stoop wijn (4 x 2,4 litr!) zou echter geen sprake geweest zijn. Willem ontkent Harrick Janszoon geslagen of gekwetst te hebben en besluit zijn betoog met de conclusie dat de aanklacht van de eiser als niet ontvankelijk moet worden verklaard.
Na de verdediging van schout Willem mogen beide partijen conform procedure nog argumenten aandragen om hun zaak te versterken. Daarbij worden zij door het Hof verzocht om bij de feiten te blijven. Dat doet vermoeden dat de heren ook niet zo relevante informatie over de andere partij bij het Hof aandroegen. Verder niets ter zake doende komt het Hof van Holland in Den Haag al snel tot een uitspraak:
“… het hof na rijpe deliberatie gezien en overwogen hebbend al ’t gunt dat ter materie dienend is… in de naam en vanwege de koning van Spanje, aartshertog van Zeeland en Friesland.. .verklaart voor recht de aanklager niet ontvankelijk en condemneert (veroordeelt) hem in de kosten door de gedaagde in deze zaak gemaakt…”
Schout Willem Willemszoon Heemskerk gaat dus geheel vrijuit. Bent u als lezer een nazaat van Willem dan heeft u vast een zucht van verluchting geslaakt. Oef, daar bent u maar mooi mee weg gekomen. Immers, het is in deze eeuw een opmerkelijke traditie geworden om excuses aan te bieden voor van alles dat in het verleden heeft plaatsgevonden. Als de uitspraak anders geweest was krijg je al snel visioenen: de Witte Kerk afgehuurd om daar alle Noordwijkerhoutse Heemskerken de gelegenheid te geven om op de knietjes, met ontbloot hoofd en met een van berouw doordrenkt geweten de nazaten van Harrick Janszoon excuses aan te bieden voor die klap met een ijzer op het hoofd van hun arme voorvader.
Met een Heemskerk valt niet te spotten, u ziet het, dat was in 1517 al het geval….. Willem Willemszoon Heemskerk, oudste voorvader in menige Bollenstreekstamboom en stamvader van de meeste Heemskerken uit de Bollenstreek leefde van 1468 tot circa 1543. Hij was zo’n vijftig jaar schout van Sassenheim en Oegstgeest en werd in die functie opgevolgd door zijn zonen Floris en Cornelis. Ook zoon Jeroen was enkele jaren schout, maar dan in Hillegom. Zijn zonen worden al met achternaam vermeld in een periode waarin dat nog lang geen standaard was. In het jaar van het proces (1517) en de gebeurtenis (1509) had Willem Willemszoon al ruime ervaring opgedaan als schout. Zijn functie maakt dat we een momentopname uit zijn leven kunnen terugvinden in archieven, want schouten waren betrokken bij zaken in dorpen en steden die opgetekend werden. Heel bijzonder dat we zo’n moment uit zijn leven kunnen meebeleven, 500 jaar later. Om een idee te geven: Columbus was nog maar net terug uit Amerika dat hij “ontdekt” had omdat hij de verkeerde kant was uitgevaren. Aan die tijd moet u denken. Toch is het qua procedure alsof we er zelf bijzaten in de rechtszaal en dat bevestigt maar weer eens dat onze welvaart gebouwd is op een juridisch fundament dat eeuwenlang door heeft kunnen ontwikkelen.
Over de wapenzegels van de schouten Heemskerk is elders op de website een verhaal te vinden. Met excuses mijnerzijds voor de enigszins misleidende titel boven dit verhaal, maar het klonk zo leuk voor iemand die geen Heemskerken in zijn stamboom heeft…… en slechte knietjes. JD