Een verhaal over drie ganzen, kan dat ook? Ja dat kan, want het zijn heel oude ganzen. Zo’n 350 jaar oud. (We noemen het hier ganzen, want daar lijken zij het meest op, algemener gesteld zou je het als vogels moeten omschrijven). Zij pronkten lang als gevelversiering aan de muur van een buitenverblijf aan de Leidse Vaart. Onderzoekster Marieke de Winkel was op zoek naar dit huis. Uit haar omschrijving kon opgemaakt worden dat het om Houtlust moest gaan, een buitenverblijf dat in 1668 door Leidenaar Hermanus Schuijl gebouwd is. Zijn familiewapen met de drie gansjes hangt nu op de muur van het woonhuis dat op dezelfde plek gebouwd is.
Tot voor kort was onbekend dat we dit familiewapen met de drie ganzen aan de familie Schuijl mogen toeschrijven. Hoewel de familie gebruik maakte van een goudkleur voor de ganzen (vogels) en een rode achtergrond. Hun buitenplaats is eind vorige eeuw afgebroken. Ondanks een rijk verleden was behoud niet haalbaar door de slechte conditie van het gebouw. Toch zullen Noordwijkerhouters boven de 40 het gebouw Houtlust herkennen van foto’s. Een robuust, wit geschilderd gebouw, geen bijzondere architectuur maar gezien het bouwverleden toch imposant. En een voorbeeld van de tientallen hofsteden en buitenplaatsen die in de 17e en 18e eeuw in Noordwijkerhout gebouwd zijn.
UPDATE zomer 2023: de domme gansjes van Houtlust blijken eenden te zijn….hadden zich een beetje vermomd….dus waar hier sprake is van ganzen moet u eendjes lezen.
Was hieronder bij de eerdere publicatie een plaatje te zien van een ingekleurd familiewapen waaronder sprake was van “gansjes”, dat moeten we even rechtzetten want volgens wapendeskundigen zijn het geen ganzen maar eenden. En wel eenden zonder pootjes, zogenaamde merletten. Zo leer je nog eens wat. Ook inmiddels gevonden een vergelijkbaar familiewapen in de Zijlpoortse brug in Leiden. Het gaat om het wapen van burgemeester Herman Schuyl. Hij was lid van het stadsbestuur en zijn wapen komt in kleur voor in een wapenboek van de zgn. Raden Veertig van Leiden. Overigens lijken in het gekleurde wapen de ganzen die eigenlijk eenden zijn ook nog op zwanen vanwege hun lange nekken, maar ja uw schrijver heeft dan ook geen verstand van vogeltjes. Te onthouden: familie Schuyl: eendjes zonder pootjes.
Na deze update terug naar Houtlust. Na de aanleg van de Trekvaart en de pleisterplaats Halfweg in 1657 werd het gebied dat grensde aan de vaart aantrekkelijk voor de bouw van buitenplaatsen. Voor die tijd stonden hier geen huizen of boerderijen. Kort na elkaar worden de hofsteden Veenhuizen (naast de poldermolen), Houtlust en Sixenburg gebouwd door respectievelijk jonkheer Sijpestein, Herman Schuijl en Jan Six. De prachtige hofstede Sixenburg, 200 meter ten noordoosten van Houtlust, kende niet zo lang geleden een triest einde na sloop zonder toestemming.
Herman Schuijl was een prominent Leids burger, die burgemeester van zijn stad is geweest. Zijn keuze voor de locatie van Houtlust had waarschijnlijk niet alleen met de trekvaart te maken. De familie Schuijl had namelijk al eerder een band met ons dorp opgebouwd, want de tweede predikant van de Witte Kerk was de grootvader van burgemeester Schuijl. Predikant Schuijl woonde in Voorhout maar bediende tot 1614 ook de gereformeerde gemeenschap van Noordwijkerhout. In zijn familie vinden we meerdere generaties predikanten terug. Na de dood van het kinderloos gebleven echtpaar Schuijl werd hun buitenplaats overgedragen aan neven en nichten. Zij verkopen het gebouw in 1700 aan een andere welgestelde burger, Jacobus Wolf, die het gebouw heel toepasselijk Wolvenrust zal dopen. De naam Houtlust is waarschijnlijk de oorspronkelijke naam en verwijst naar de toen nog bosrijke omgeving.
Door deze verkoop in 1700 op een veiling in Leiden komen we meer te weten over het aanzien van dit buitenverblijf, dat omschreven wordt als “een playsante en vermakelijke hofsteede geleegen onder de geregte van Noortwijkerhout in de Hogeveensche Polder, omtrent Halfwegen, voorsien met een bequaam huys, met verscheyde vertrecken, een huysmanswooninge, stallingen, tuyn, verscheyde boomgaarden, wandelingen van schoone opgaande Esschen en Willigeboomen en plantagien van Elst”. Zoals bij veel van deze buitenplaatsen bestond ook hier het geheel uit een herenhuis met ruim aangelegde tuinen en een boerenwoning.
De boerderij met 14 hectare weiland werd verpacht door de familie Schuijl. De pachtcontracten uit die tijd waren meestal met een standaardinhoud opgesteld. Toch kon een eigenaar specifieke voorwaarden toevoegen. Dat het nakomen ervan niet altijd goed ging bewijst het onderstaande voorbeeld waarbij pachter Gerrit Steevenhagen zich moet verantwoorden bij het Hof van Holland. Bijzonder is dat Houtlust in dat jaar 1749 eigendom was van de predikant van Lisse, Johannes Blommestijn. Hij blijkt een zoon te zijn van Sara Schuijl en in zijn stamboom komen we dan ook het familiewapen met de drie gouden ganzen (vogels) op een rode achtergrond tegen, de oorspronkelijke kleuren van het familiewapen. Johannes was blijkbaar gehecht aan het buitenverblijf dat door zijn opa Herman Schuijl was gebouwd. Hij koopt het gebouw in 1741, daarmee 41 jaar na de laatste Schuijl als eigenaar. De familie Blommestijn heeft haar wortels in Delft en behoorde daar tot de klasse van bestuurders en welvarende burger. De Lissese predikant Johannes Blommestijn overlijdt op 22 juli 1771 in dat dorp. Hij heeft met echtgenote Helena Ross wel kinderen gekregen maar die zijn jong gestorven. Houtlus wordt een jaar na zijn dood verkocht aan familie in de persoon van Willem Blommestijn. Uiteindelijk zal pas in 1799 deze familie afscheid nemen van Houtlust met als laatste eigenaar Diderik Leendert (van) Blommestijn, die ook woonde in het huis.
De pachters van Houtlust hielden een oogje op het herenhuis en verzorgde noodzakelijk onderhoud. In hun vrije tijd kwam de familie graag naar het buitenverblijf. Dat blijkt o.a. in 1690. In dat jaar wordt op Houtlust het huwelijksfeest gevierd van Carolina Schuijl, die in de Witte Kerk waar haar voorvader Schuijl ooit predikte getrouwd was met David Graswinkel uit Delft.
Of de robuuste woning die we nu alleen nog kennen van foto’s het oorspronkelijk gebouw was van de familie Schuijl weten we niet. Verbouwingen of algehele herbouw zijn in de periode voor de oprichting van het kadaster begin 19e eeuw nauwelijks te achterhalen, zij worden slechts sporadisch vermeld. Maar de waarde zit dan ook vooral in de ouderdom en functie van een bebouwde locatie. Alleen al via haar naam herinnert het 17e eeuwse Houtlust ons aan het feit dat de strakke Hoogeveense polder die wij nu kennen ooit voor een belangrijk deel uit bos bestond. Met name het noordoostelijke kwart. Houtlust is door de familie Schuijl gebouwd om als buitenplaats gebruikt te worden. Het lijstje van eigenaren laat zien dat de dubbele functie van het gebouw tot diep in de 19e eeuw gehandhaafd is. In het midden van die eeuw wordt het in een rechtszaak nog omschreven als een “lusthof met geschoffelde lanen, geheel omgeven door sloten”. Gezien de opzet en het eeuwenlange gebruik van de locatie als “recreatieverblijf” voor de beter gesitueerde buitenstaanders rekenen we Houtlust tot de buitenplaatsen van Noordwijkerhout.
De hofstede Houtlust is gesloopt maar het familiewapen is bewaard gebleven en ingemetseld op een woning op precies dezelfde locatie. De Leidse burgemeester Herman Schuijl zou dit beslist toegejuichd hebben.